DNA-databank groot succes bij zware zaken

De dna-databank voor strafzaken heeft in 2008 wekelijks matches opgeleverd in zware misdrijven als moord, doodslag en zedendelicten. Dat bleek vandaag bij de presentatie van het jaarverslag van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in Den Haag.

In totaal werden vorig jaar vierduizend misdrijven en personen aan elkaar gekoppeld door middel van een dna-hit uit de databank. Dat zijn er ongeveer tachtig per week. "Ze zijn niet allemaal zo dramatisch als in de Puttense moordzaak, maar het is toch een stijging van 20 procent ten opzichte van 2007", zei NFI-directeur Tjark Tjin-a-Tsoi. In de Puttense moordzaak, de moord op Christel Ambrosius in 1994, vond het NFI vorig jaar een match. De man die toen werd opgepakt, staat later dit jaar terecht bij de rechtbank in Zutphen.

In de databank voor strafzaken worden dna-profielen van verdachten en veroordeelden opgenomen en sporen die op de plaats van een misdrijf zijn gevonden. Sinds in 2005 de Wet dna-afname bij veroordeelden van kracht is geworden, zijn dik 60.000 van deze profielen opgenomen. In totaal zitten er ruim 111.000 sporen in de databank.

Deze profielen worden sinds vorig jaar uitgewisseld met databanken in andere Europese landen. Nu wisselt Nederland dagelijks gegevens uit met Duitsland, Oostenrijk, Spanje, Luxemburg en Slovenië. Tot nu toe heeft die uitwisseling van informatie 474 matches opgeleverd. Er zijn er nog achthonderd in behandeling.

Vanaf dit jaar krijgt de databank er jaarlijks circa 40.000 tot 50.000 dna-profielen van veroordeelden bij. Alle achterstanden zijn inmiddels weggewerkt, waardoor ook de laatste fase van de Wet dna-afname bij veroordeelden kan ingaan, aldus Tjin-a-Tsoi. Dat betekent dat ook mensen die veroordeeld zijn voor minder ernstige misdrijven, zoals auto- en woninginbraak, in de databank terechtkomen.


DNA-databank groot succes bij zware zaken  (foto: DAG)