De oorsprong van kersttradities

We worden er dezer dagen mee omringd; kerstbomen, kerststallen en natuurlijk het befaamde kerstmaal. Waar komen deze tradities nou eigenlijk vandaan?

Om de eerste mythe meteen 'af te schieten': de weldadige kerstmaaltijden zijn géén christelijke uitvinding. Zo was de maaltijd op midwinter, gemaakt van de laatste oogst van de afgelopen zomer, er al langer. Want hoe overvloediger het eten, hoe meer kans op vruchtbaarheid het komende jaar. Deze heidense rituelen zijn overgenomen door het christendom.

De kerststal dateert uit de dertiende eeuw en is geïntroduceerd door Fransiscus van Assisi. Drie eeuwen later was het Maarten Luther die bedacht dat mensen kerstbomen in huis konden halen om die op te tuigen met fruit. Ook dit was weer een vruchtbaarheidssymbool. Het fruit is later vervangen door kerstballen. De geschenken in de boom waren bestemd voor het kerstkind.

Dan de dag van Eerste Kerstdag, 25 december, zelf. Dominee Van Leeuwen, remonstrants hoogleraar aan de Universiteit van Leiden, meent dat men de geboorte van Christus op zijn sterfdag vierde, net zoals bij een martelaar die eigenlijk in de hemel wordt geboren. Jezus stierf op 25 maart in het jaar 33 na Christus, op Goede Vrijdag. Volgens de dominee bedacht men dat dit het begin van de lente was, van de nieuwe schepping. Dat betekende dat de conceptie van Christus ook op dat moment moest hebben plaatsgevonden. Wie daarbij negen maanden bij optelt komt uit op, jawel, 25 december.