Leveranciers Amerikaans leger aangeklaagd

In de Amerikaanse staat Texas is een aanklacht ingediend tegen twee van de belangrijkste leveranciers van het Amerikaanse leger, de bedrijven Halliburton en KBR (Kellogg Brown and Root). De klacht werd ingediend door een civiel werknemer die in februari 2006 werd ingezet op de luchtmachtbasis van Balad, in het noordoosten van Bagdad.

Volgens Joshua Eller, de werknemer in kwestie, heeft KBR hem en duizenden andere werknemers en soldaten op de basis blootgesteld aan bedorven voedsel en verontreinigd water. De bedrijven namen het volgens hem niet zo nauw met de hygiënische voorschriften. Zo beweert hij dat vrachtwagens die bedoeld waren voor het transport van ijs naar de Amerikaanse troepen ook gebruikt werden voor het vervoer van lijken. Medisch materiaal en menselijke lichaamsresten zouden verbrand worden in de open lucht, wat in strijd is met de voorschriften.

KBR is een voormalige dochteronderneming van het concern Halliburton, waar de Amerikaanse vice-president Dick Cheney een tijdje lang de voorzitter van was. De onderaannemer verzorgt zaken zoals de brandstoftoevoer, de voedselbereiding, het wassen van kleding en de constructie van legerbasissen voor de Amerikaanse troepen.

Dat die taken aan privébedrijven en niet aan de militairen zelf worden toevertrouwd, is in de VS controversieel. Ook de manier waarop de contracten aan Halliburton en KBR werden toegekend, heeft altijd op kritiek kunnen rekenen uit het anti-oorlogskamp. Vooral vice-president Cheney wordt in dat verband vaak beschuldigd van belangenverstrengeling.