'Internetverslaving onder jongeren neemt af'

Ruim drie procent van de jongeren uit de eerste twee klassen van het voortgezet onderwijs is verslaafd aan internet. Vorig jaar was dit nog meer dan vier procent. Dat blijkt uit de Monitor Internet en Jongeren van onderzoeksinstituut IVO. Volgens het instituut gaat het om dertienduizend jongeren in de leeftijd van 13 tot 14 jaar die dwangmatig op internet zitten.

Het aantal jonge allochtone internetverslaafden stijgt, terwijl het totale aantal verslaafde jongeren afneemt. Volgens IVO was 5,5 procent van de allochtone jongeren in 2006 en 2007 verslaafd, dit jaar is dit 6,4 procent. Het totale percentage internetverslaafde jongeren blijft dalen. In 2006 ging 4,2 procent van de jongeren dwangmatig om met internet, nu is dat nog maar 3,2 procent. Internetverslaving komt twee maal vaker voor onder lager opgeleide jongeren dan onder scholieren op de havo en het vwo.

Uit het onderzoek blijkt dat internetverslaafden eenzamer zijn, meer depressieve klachten hebben en minder zelfvertrouwen hebben. Hoewel dwangmatig internetgebruik betrekking kan hebben op verschillende toepassingen van internet, heeft het onderzoeksinstituut een duidelijke relatie gevonden met het spelen van online games. 5,4 procent van de jonge spelers zou dwangmatig gamen. Zij besteden bijna veertig uur per week aan een online game.

Ook blijkt dat online gamen voor veruit de meeste spelers geen negatieve psychologische gevolgen heeft. Met jongeren die dagelijks gamen, maar dat niet dwangmatig doen, gaat het psychosociaal beter dan hun leeftijdsgenoten.

Gemiddeld zijn jongeren van 13 of 14 jaar zo'n veertien uur per week online. Ze gebruiken internet vooral als communicatiemiddel. E-mailprogramma's, MSN en netwerksites als hyves.nl en sugababes.nl zijn populair. Nagenoeg alle jongeren uit de eerste twee klassen van het voortgezet onderwijs hebben thuis toegang tot het internet en maken er dagelijks gebruik van.

Het wetenschappelijk bureau IVO voert het onderzoek Internet en Jongeren jaarlijks uit. Het onderzoek volgt het internetgebruik van jongeren van 11 tot 16 jaar. Ruim 4500 jongeren vulden de vragenlijst in.