Minister breidt mogelijkheden DNA-onderzoek uit

Iemands DNA-profiel mag voortaan ook worden gebruikt om te bepalen of een misdrijf is gepleegd door een familielid. Minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin (CDA) wil met een wetsvoorstel van die strekking de mogelijkheden van DNA-onderzoek voor de opsporing van criminelen uitbreiden.

Het zogeheten DNA-verwantschapsonderzoek wordt al toegepast bij het vaststellen van ouderschap en bij gezinshereniging in asielprocedures. Volgens Hirsch Ballin bestaat in de praktijk een 'dringende behoefte' om deze methode toe te passen bij het oplossen van ernstige misdrijven.

Nu wordt bij DNA-onderzoek alleen vastgesteld of het materiaal dat door justitie is onderzocht overeenkomt met erfelijk materiaal van een verdachte. DNA bevat echter ook informatie over bloedverwanten. En omdat DNA-profielen van bloedverwanten deels met elkaar overeenkomen, kan op basis van een vergelijking tussen het DNA-profiel van een reeds bekend persoon en celmateriaal afkomstig uit een spoor van een onopgelost misdrijf duidelijk worden of dit spoor afkomstig is van een familielid van die persoon. "Dit kan bruikbare informatie opleveren in het opsporingsonderzoek", stelt de minister gisteren.

Hirsch Ballin stelt wel een aantal voorwaarden. Het middel mag alleen worden ingezet als uiterste redmiddel in ernstige gewelds- en zedenmisdrijven. Daarnaast moet het onbekende DNA-profiel dat justitie in handen heeft van goede kwaliteit zijn.

De wetswijziging maakt het verder mogelijk dat DNA-onderzoek mag worden gebruikt om uiterlijke kenmerken van een overleden slachtoffer te identificeren. Tot nu toe was dat alleen mogelijk bij een onbekende verdachte.


Minister breidt mogelijkheden DNA-onderzoek uit  (foto: DAG)