Mokerslag voor Amerikaanse aandelenbeurzen

Wall Street beleefde gisteren een gitzwarte handelsdag, met verliezen van meer dan 5% voor de belangrijkste indices. Uitspraken van Fed-voorzitter Bernanke en president Bush versterkten de angst dat de crisis in de financiële sector de groei van de wereldeconomie voor lange tijd zal afremmen. Bank of America en Morgan Stanley kregen rake klappen, evenals autoproducent Ford.

De Dow Jones-index eindigde 5,1% lager op 9.447,11 punten. De breed samengestelde S&P 500 daalde 5,7% tot 996,23 punten, terwijl de technologiezware Nasdaq 5,8% afstond tot 1.754,88 punten.

Indices daalden voor de vijfde handelssessie op rij. Ben Bernanke, voorzitter van het Amerikaanse stelsel van centrale banken, stelde dat de vooruitzichten voor economische groei zijn verslechterd. Bush zei kort daarop dat het nog enige tijd kan duren voor het effect van het reddingplan merkbaar wordt.

Stilletjes hoopten beleggers eigenlijk op een renteverlaging, maar Bernanke kwam daaraan niet tegemoet.

Van een andere maatregel om de kredietmarkt te ontdooien was de markt niet onder de indruk. De Federal Reserve kondigde aan om driemaandse, door activa gedekte zakelijke leningen te willen kopen.

Morgan Stanley (-24,9%) kelderde op speculatie dat de overeenkomst met Mitsubishi UFJ Financial Group mogelijk niet doorgaat. De Japanse bank zou $9 miljard in de Morgan Stanley willen pompen in ruil voor een 9,9%-belang.

Bank of America (-25,4%) werd hard gestraft voor teleurstellende kwartaalcijfers. De winst in het derde kwartaal viel terug naar $1,2 miljard, een daling van 68%. Als oorzaak noemde het financiële concern de verslechterde kredietmarkten en hogere afschrijvingen op credit cards.

Het aandeel van autobouwer Ford verloor 20,9% tot $2,92, het laagste niveau in 23 jaar.

Volgens analisten raken investeerder in toenemende mate bezorgd over de liquiditeitspositie van het bedrijf en de Europese activiteiten.