Prestaties vwo ondermaats

De kwaliteit van het vwo is ver onder de maat. Op vijftien procent van de opleidingen wordt door de leerlingen bijzonder slecht gepresteerd. Het AD concludeert op basis van het opbrengstenoverzicht van de Onderwijsinspectie dat vwo-scholen het slechter doen dan vmbo en havo.

Ieder jaar wordt het rendement van alle ruim 1100 middelbare scholen gemeten. Dit gebeurt op basis van het aantal mensen dat blijft zitten en de examenresultaten. In Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht zijn de middelbare scholen over het algemeen beter gaan presteren. Was vorig jaar nog ruim een kwart van de opleidingen in deze steden onvoldoende, dit jaar is dat negentien procent.

In de meeste provincies scoort het vwo het slechtst. In Almere is driekwart van de opleidingen onder de maat. In Rotterdam en Apeldoorn is de helft van alle vwo's onvoldoende.  


Het gevaar voor ondermaatse opleidingen is dat leerlingen de basisvaardigheden voor hun vervolgopleiding aan de hogeschool en universiteit onvoldoende beheersen. Hierdoor wordt de kans op uitval op deze scholen verhoogd.

De inspectie en VO-raad maken zich met name zorgen om het grote verschil in cijfers voor het schoolexamen en het centraal examen. Dertig procent van de vwo-opleidingen heeft leerlingen die op schoolexamens ruim een half punt hoger scoren dan op het centraal examen. De VO-raad wil dat onderzocht wordt waarom dit verschil in cijfers zo groot is.

Volgens deskundigen spelen ook het tekort aan eerstegraadsleraren, concurrentie van gymnasia en de zesjesmentaliteit een rol bij de kwaliteit van de vwo's.