Olympische medaille kost 4,4 miljoen euro

De Nederlandse medailles op de Olympische Spelen in Beijing hebben 4,4 miljoen euro per stuk gekost aan investeringen in topsport. Dat blijkt uit een onderzoeksrapport dat de Algemene Rekenkamer woensdag heeft gepresenteerd.

De Rekenkamer heeft becijferd hoeveel geld er is gegaan van de overheid en van de Lotto naar de sportbonden en de sporters die zich konden nomineren voor de Zomerspelen in Beijing. Dat is in totaal 70,8 miljoen euro in de vier jaar tussen de Spelen van 2004 en die van 2008. Door dat bedrag te delen door de zestien medailles die Nederland haalde, komt de Rekenkamer op het bedrag van 4,4 miljoen. Voor een medaille op de Paralympische Spelen komt de Rekenkamer op 324 duizend euro.

Het bedrag vormt slechts een deel van de totale kosten, benadrukt de Rekenkamer. Bijdragen van het bedrijfsleven en contributies van de leden van de sportbonden zijn buiten beschouwing gelaten, net als de 'ontelbaar vele uren en inspanningen van de sporters zelf, hun begeleiders, de vrijwilligers en iedereen die verder heeft bijgedragen aan de topprestaties in Beijing', schrijft de Rekenkamer.

De Rekenkamer is goed te spreken over het Nederlandse topsportbeleid in het algemeen. "Er is sprake van professioneel uitgevoerd topsportbeleid met daarbij passende voorzieningen." Wel constateert de kamer dat de inkomsten uit de Lotto teruglopen, en dat er dus mogelijk meer geld van de overheid nodig is om dat gat te dichten wil Nederland zijn ambities waarmaken. Nederland wil bij de tien beste sportlanden ter wereld horen. Het kabinet ondersteunt bovendien het streven om in 2028 de Spelen naar Nederland te halen.


Foto bij: Olympische medaille kost 4,4 miljoen euro  (foto: DAG)