Wall Street duikt weer diep in het rood

De onzekerheid over de plannen van de Amerikaanse regering om de kredietcrisis te bezweren en de sterke stijging van de olieprijs zetten de beurzen op Wall Street vandaag op een fors verlies. Vooral in het laatste uur van de handel gingen de koersen sterk onderuit.

De toonaangevende Dow-Jonesindex sloot 3,3 procent lager op een stand van 11.015,69 punten. De breed samengestelde S&P 500 leverde met een slotstand van 1207,12 punten 3,8 procent in. Technologiebeurs Nasdaq sloot met een stand van 2178,98 punten liefst 4,2 procent lager dan vrijdag.

De bekendmaking van het reddingsplan voor de Amerikaanse financiële sector zette de beurzen op Wall Street eind vorige week nog op een forse winst. Handelaren betwijfelen nu echter of het plan van de Amerikaanse regering om de onverhandelbare bezittingen van de financiële instellingen op te kopen ongeschonden door het Congres zal komen.

De financiële fondsen behoorden vandaag dan ook tot de grootste verliezers van de Dow Jones. JPMorgan Chase stond de hele dag het sterkst in de min. Het aandeel van de derde bank van de Verenigde Staten sloot uiteindelijk 13,3 procent lager. Creditcardmaatschappij American Express verloor 7,7 procent van zijn waarde, Bank of America leverde bijna 9 procent in.

Beleggers maken zich echter niet alleen zorgen over de financiële sector. Ze zien, mede door de weer toenemende olieprijs, de gehele situatie van de Amerikaanse economie somber in. De prijs van een vat ruwe olie steeg in een ongekend hoog tempo tot een piek van 130 dollar, een kwart hoger dan aan het einde van vorige week. Vlak voor het sluiten van de Amerikaanse beurzen daalde de prijs weer tot 120 dollar, nog altijd bijna 15 procent hoger dan vrijdag.

Met name autofabrikant General Motors werd flink geraakt. Het aandeel GM sloot 11,5 procent lager dan de slotkoers van vrijdag. De duurdere olie kon daarnaast niet voorkomen dat ook de oliemaatschappijen de dag in mineur sloten. Zowel Exxon Mobil als Chevron sloten ongeveer 1 procent lager dan vrijdag.

Zorgen over de koopkracht van de Amerikaanse consument leidden tot koersverliezen van belangrijke producenten van consumentengoederen. Zo noteerden de aandelen Procter& Gamble en Coca Cola allebei ongeveer 3 procent lager. Doe-het-zelfketen Home Depot leverde ruim 6 procent van zijn waarde in.

De dollar moest aanzienlijk terrein prijs geven ten opzichte van de euro. De euro stond aan het einde van de Amerikaanse handel op de beurzen in New York op een stand van 1,4815 dollar. Bij het slot van de Europese beurzen was dit nog 1,4690 dollar.