Drie opties voor nieuwe R'damse Kuip
De gemeente Rotterdam heeft vandaag drie modellen gepresenteerd voor de nieuwe Kuip. De verantwoordelijke wethouder Lucas Bolsius zei dat het de ambitie is om van het nieuw aan te leggen Stadionpark een dynamische plek met allure te maken.
De drie modellen voor het voetbalstadion, allen in de nabijheid van de huidige Kuip gesitueerd, worden de komende twee maanden geëvalueerd. Het college van burgemeester en wethouders wil vervolgens voor het einde van het jaar een definitieve beslissing nemen over de locatie van het nieuwe stadion.
Het eerste model richt zich volledig op de ligging aan het spoor met een eigen station met Intercity-status. Het nieuwe stadion wordt dan gebouwd pal naast het oude stadion, aan de andere kant van de Marathonweg.
In het tweede model verrijst het stadion verder van de huidige Kuip en wordt het omringd door woningbouw. Er wordt dan nieuw stedelijk gebied gerealiseerd langs en boven het spoor, met het nieuwe stadion als middelpunt. In het derde model komt het nieuwe stadion aan de Nieuwe Maas te liggen, afgebakend door de Stadionweg en de Marathonweg.
In de drie modellen wordt uitgegaan van tienduizend parkeerplaatsen, grotendeels inpandig en ondergronds. Bovendien moet nog worden gezorgd voor voldoende openbaar vervoer van en naar het Stadionpark om de stroom van de hogere aantallen bezoekers in goede banen te leiden.
In alle drie de modellen blijft de huidige Kuip in zijn vorm bestaan. Het oude stadion zou gaan dienen als vrijetijdscentrum met bijvoorbeeld een zwemparadijs.
Rotterdam ontvouwde eind vorig jaar de plannen voor een nieuw te bouwen stadion. De stad wil een van de speelsteden worden voor het WK voetbal van 2018, dat Nederland hoopt binnen te halen. Het nieuwe stadion van Feyenoord moet een capaciteit van 75 duizend toeschouwers krijgen en wordt vanaf het seizoen 2016/2017 in gebruik genomen.
De huidige Kuip werd voor het eerste in 1937 in gebruik genomen. Na de verbouwing in 1994 telt het stadion van Feyenoord ruim 51 duizend zitplaatsen.
