Klederdracht verdwijnt uit straatbeeld

 Nederlandse klederdracht verdwijnt steeds verder uit het straatbeeld. Het aantal Nederlanders in traditionele kledij is de afgelopen vier jaar met bijna een derde afgenomen. Zo'n elfhonderd vrouwen en negen mannen hullen zich er nog dagelijks in, blijkt uit een rondgang van Novum langs de belangrijkste plaatsen waar nog in klederdracht wordt rondgelopen. Spakenburg en Staphorst tellen de meeste mensen in klederdracht. Gemiddeld zijn zij ouder dan 65.

In 2004 waren er volgens een soortgelijke telling nog bijna zeventienhonderd 'kledingdrachtigen': 1652 vrouwen en negentien mannen. Juwelier Minderhoud uit Arnemuiden deed toen een onderzoek naar klederdracht in Nederland. Als juwelier verkoopt hij traditionele sieraden die bij de Zeeuwse dracht horen, waardoor hij geïnteresseerd raakte in de Nederlandse aantallen.

De elfhonderd dragers uit de nieuwe telling vindt Minderhoud nog een ruime schatting. "Zelf zou ik eerder denken aan maximaal duizend dames en enkele heren. Maar ik reken vrouwen zonder muts, zoals je die in Volendam veel ziet, niet mee. Dat is geen klederdracht meer. Ik zou liever zien dat het er meer waren, ik vind het zonde dat de drachten verdwijnen."


Staphorst
Koploper in klederdracht is nog altijd Staphorst. Zeshonderd vrouwen pakken daar nog elke dag hun rok, borstrok en kraplap uit de kast, tegen zes Staphorster mannen. De jongste vrouw is 38, de oudste circa 100. In de winter zijn het er iets meer, omdat sommige vrouwen de dracht minder geschikt vinden voor warm weer, legt een woordvoerder van de Museum Boerderij Staphorst uit.

Goede tweede is Bunschoten-Spakenburg, waar driehonderd vrouwen nog in traditionele dracht verschijnen. Hun aantal daalt echter snel: in 1971 waren het er nog 1364, in 2000 513. Naar schatting overlijden hier jaarlijks dertig klederdrachtfanaten, zegt Spakenburger Hugo de Graaf, die vorig jaar een boek schreef over de verdwijnende klederdracht.

Wielent Harms van de Nederlandse Vereniging voor Kostuum, Kant, Mode en Klederdracht onderschrijft de teloorgang van traditionele kledij. "Ook de jongste dame in Staphorst zal het niet tot haar dood volhouden", verwacht hij. "De jongste mutsenmaaksters zijn daar nu rond de 60, misschien zingen ze het nog twintig jaar uit. Die mutsen zijn lastig te maken en als niemand het meer kan, zal de dracht snel verdwijnen." Echt jammer vindt hij dat niet. "Je doet er niets tegen. Ik vind het erger dat er in Nederland geen waardering is voor dit cultureel erfgoed."

In de rest van Nederland gaat het nog om tientallen, uitsluitend oudere vrouwen per plaats, zegt Harms. Enige uitzondering is Urk, met drie mannen in klederdracht. Daar staan 22 dames tegenover. Zij zijn allen boven de 80. In het Noord-Veluwse Oldebroek gaat het volgens Harms om een klein aantal vrouwen, 'waarschijnlijk te tellen op de vingers van één hand'. De klederdracht van Huizen verdween in 2006, toen de laatste draagster overleed.

Niet alleen ouderdom en overlijden zijn oorzaken van het dalende aantal mensen in traditionele kledij: een deel van de dragers gaat alsnog op de zogenoemde burgerdracht over. Ze vinden het praktischer, goedkoper of toch moderner, legt Harms uit. Het Volendams Museum schat dat vandaag de dag nog zo'n vijftig vrouwen in de oorspronkelijke Volendamse dracht rondlopen. "Maar de meesten zitten al in een bejaardentehuis, je ziet er hier nog hoogstens drie op straat", zegt een woordvoerder. In Marken gaat het om minder dan twintig dames.

Zeeuwse meisjes
Folkloreverenigingen in Zeeland moeten diep nadenken over de vraag hoeveel 'Zeeuwse meisjes' er nog te vinden zijn. "Hoeveel? Tien, twintig per plaats? Ze zijn er nog wel hoor, je ziet ze nog steeds, maar vooral in bejaardentehuizen", zegt de secretaris van de dans- en folkloregroep Walacra. Juist in verpleeg- en verzorgingshuizen moeten veel vrouwen alsnog op hoge leeftijd hun dracht afleggen. De kleding, traditioneel zonder knopen en ritsen, is voor het verplegend personeel te ingewikkeld.

De voorzichtige schatting van alle verenigingen is dat het om minder dan honderd Zeeuwse vrouwen gaat. In Middelburg en Westkapelle zijn het er niet meer dan twintig en ook in andere Zeeuwse plaatsen gaat het om een vrouw of tien à twintig. De laatste man in Zeeuwse dracht overleed in 2003. Scheveningen kent nog maximaal twintig vrouwen in traditionele Scheveningse dracht. Ondanks hun afnemende aantal dragen alle Nederlanders hun dracht met plezier. Of het niet lastig is, die rokken, doeken en mutsen? Een Scheveningse vertelt: "Welnee. Enkel als ik een schone muts opdoe, houdt dat wat op bij het aankleden, want die moet ik dan opnieuw inspelden. En ook als ik een nieuwe omslagdoek pak, moet die ingespeld worden. Maar verder kleed ik me 's ochtends net zo snel aan als iedere andere vrouw."

 



Klederdracht: nog een heel gedoe om het aan te krijgen.