Waterpeil in 'aardbevingsmeer' blijft stijgen

Ondanks pogingen van het Chinese leger om water af te voeren uit een meer dat na de aardbeving van 12 mei is ontstaan, blijft het waterpeil in het zogenoemde Tangjiashan-meer in de provincie Sichuan stijgen. Dat meldde vanochtend het staatspersbureau Xinhua. Het leger begon gisteren met het laten weglopen van water via een afwateringskanaal. Het peil in het meer had een kritiek niveau bereikt en vormde een bedreiging voor ruim een miljoen mensen stroomafwaarts. Het leger meldde later dat die dreiging was weggenomen, maar volgens lokale functionarissen blijft de situatie gevaarlijk.

De autoriteiten hebben uit voorzorg al 250.000 mensen laten evacueren naar hoger gelegen gebieden in de omgeving. Zeshonderd militairen en agenten werken intussen aan de verbreding van het kanaal en graven aan de andere kant van het meer een tweede afwateringskanaal. Een naschok met een kracht van 5,0 op de schaal van Richter veroorzaakte vandaag in de buurt "enorme aardverschuivingen''.

Met ruim 220 miljoen kubieke meter water werd het Tangjiashan-meer in het zuidwesten van China het grootste meer dat door de aardschok ontstond. De beving creëerde in totaal dertig nieuwe meren doordat stenen, rotsen en ander materiaal rivieren blokkeerden. De aardbeving met een kracht van 8,0 op de schaal van Richter kostte vorige maand 69.136 mensen het leven. Meer dan 374.000 mensen raakten gewond en nog steeds worden ruim 17.000 mensen vermist.