Angst voor nieuwe burgeroorlog in Libanon

In Libanon groeit de angst voor een burgeroorlog, nu na zes dagen nog geen eind is gekomen aan de gevechten tussen voor- en tegenstanders van de regering. De strijd heeft al aan zeker 61 mensen het leven gekost. Bijna tweehonderd mensen raakten gewond.

Het is de ergste crisis sinds het einde van de burgeroorlog die woedde tussen 1975 en 1990. Het leger kondigde gisteren aan dat het vanaf vandaag indien nodig geweld gaat gebruiken om de orde te herstellen. Het ultimatum waarin de militairen herstel van de rust eisen, loopt om 05.00 uur dinsdagochtend (onze tijd) af.

In de havenstad Tripoli leverden gisteren aanhangers van de oppositie, geleid door de sjiitische Hezbollah, felle gevechten met soennitische aanhangers van de prowesterse regering. Ook soennitische groepen die het gedachtegoed van de terreurbeweging al-Qaeda aanhangen, zouden zich in de strijd hebben gemengd. Aan het eind van de dag keerde de rust terug, nadat het leger nieuwe posities had ingenomen. Zeker 7000 mensen zouden Tripoli zijn ontvlucht.

Een delegatie van de Arabische Liga komt woensdag naar Beiroet in een poging een eind te maken aan het geweld.

In het weekeinde leek de crisis nog tot een einde te komen, toen het leger twee maatregelen van de regering, gericht tegen Hezbollah, buiten werking stelde. Daarop trokken de strijders van Hezbollah zich terug uit soennitisch West-Beiroet. Hun overname van dat stadsdeel was een vernedering voor Saad al-Hariri, de leider van de coalitie die de regering steunt. In Beiroet hing maandag een gespannen rust. Scholen en veel bedrijven waren nog dicht.

De strijd brak vorige week uit toen de regering het telecomnetwerk van Hezbollah illegaal verklaarde en het hoofd van de beveiliging van de luchthaven ontsloeg, omdat hij banden met die beweging zou hebben. Daarna braken gevechten uit, die veel mensen aan de burgeroorlog deden denken.

Het leger herriep de twee maatregelen zaterdag, maar vervolgens begonnen de gevechten in het noordelijke Tripoli en in dorpen in het Shouf-gebergte ten oosten van Beiroet. De strijd in de bergen bij de hoofdstad eindigde na een nacht en een dag van bloedvergieten, nadat beide partijen akkoord waren gegaan met de komst van het leger naar de dorpen.

Al bijna anderhalf jaar verkeert Libanon in een diepe politieke crisis. De Hezbollah en haar bondgenoten, onder wie de christelijke oud-generaal Michel Aoun, staan lijnrecht tegenover de regering, bestaande uit soennitische, druzische (een geloofsgroep) en christelijke partijen.

De oppositie eist een beslissende stem in regeringszaken waarmee zij onder meer de ontwapening van Hezbollah zou kunnen tegenhouden. Door de crisis zit het land al sinds november zonder staatshoofd. Het parlement zou dinsdag voor de negentiende keer een nieuw staatshoofd proberen te kiezen, maar dat is uitgesteld tot 10 juni.