AIVD: spionage keerzijde van strijd tegen terreur

De Nederlandse regering heeft de afgelopen tijd meerdere keren medewerkers van buitenlandse inlichtingendiensten het land uitgezet. Internationale samenwerking in de strijd tegen terreur was de reden dat zij naar Nederland kwamen, maar ze waren minstens zo geïnteresseerd in wetenschappelijke ontwikkelingen en chemische en politieke kennis. Dat zei het nieuwe hoofd van de Algemene Inlichtingendienst (AIVD) Gerard Bouman dinsdagavond in actualiteitenprogramma Nova.

In het dinsdag gepubliceerde jaarverslag van de AIVD worden alleen de Russische Federatie en China met naam en toenaam genoemd. "Het gaat om meer landen dan dat", beaamt Bouman, zonder andere landen te willen noemen. Hij ziet deze economische spionage als de keerzijde van de internationale strijd tegen terrorisme.

Zodra duidelijk wordt dat een buitenlandse inlichtingenofficier kennis aan het vergaren is op andere gebieden dan waarvoor hij gekomen is, wordt in overleg met het ministerie van Buitenlandse Zaken ervoor gezorgd dat deze medewerker terugkeert naar zijn eigen land. Dat gebeurt informeel en in nauw overleg met de buitenlandse dient in kwestie. Dat kan volgens Bouman soms 'een fors gesprek' zijn.

Bouman vindt niet dat de AIVD wordt tegengewerkt, omdat de spionagewerkzaamheden niet tegen de dienst zijn gericht. Gezamenlijk ten strijde trekken tegen terreur betekent niet dat er een boekje moet worden open gedaan over andere zaken. "Het is lastig", stelt hij. "Maar ik zie het als de kunst van dit vak. Ik heb het idee dat de AIVD deze kunst zeer goed verstaat."