Havana-columnist moet opnieuw naar rechter

De politierechter in Amsterdam heeft een zaak tegen Havana-columnist Arnold Scheepmaker, die in september 2006 in een column joden zou hebben beledigd, doorverwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank.

Volgens de rechter is het karakter van de zaak ''te principieel'' om een politierechter uitspraak te laten doen.

Het Openbaar Ministerie legt Scheepmaker, die inmiddels geen columnist meer is van studentenblad Havana, ten laste dat hij een groep mensen op basis van hun ras heeft beledigd. Later deze maand buigt de meervoudige kamer zich over de zaak.

Scheepmaker (35) schreef in 2006 onder meer: "Sinds de nazi-tijd is het niet cool om negatieve dingen te zeggen over joden. Maar soms snap ik best hoe het in 1937 zover heeft kunnen komen.’’  De column was gebaseerd op een ervaring van Scheepmaker  tijdens een vakantie in Egypte. Daar  stoorde hij zich aan het gedrag van Joodse toeristen. "Hadden ze mij zo benaderd en was ik in het bezit geweest van explosieven, dan had je hun ledematen verspreid tussen Sharm el Sheikh en Dahab terug kunnen vinden.

Volgens de officier van justitie is in deze tekst sprake van ''onverdund antisemitisme'' en is dergelijke taal ''een voedingsbodem voor haat, niet bedoeld als bijdrage aan het maatschappelijk debat". Daarom zou de columnist zich ook niet kunnen beroepen op vrijheid van meningsuiting.