Verdachten martelmoord Pernis zagen geen gevaar

Het slachtoffer Björn Jue van de gruwelmoord in Pernis zat van top tot teen onder de ernstige wonden. Toch hadden de twee mannelijke verdachten van de moord, die vandaag voor de rechtbank in Rotterdam moesten verschijnen, weinig benul van hoe hij aan die zware verwondingen was gekomen.

Verdachte Walter A. verklaarde dat de situatie die avond in juni van het vorig jaar uit de hand was gelopen, maar gaf aan niet bedacht te hebben dat zijn slachtoffer na langdurig schoppen en slaan wel eens zou kunnen overlijden.

Verdachte Jeffrey van S. ontkende dat hij die avond grof geweld heeft gebruikt. Wel heeft hij de armen en benen van het slachtoffer met tape aan elkaar vastgemaakt.

Het tweetal had het samen met de andere verdachte, Marian D. op het geld van het slachtoffer voorzien. Het drietal bedacht een plan voor een roof. D., die een relatie met het slachtoffer Jue had gehad, stal al voor zijn dood geld van zijn rekening. Jue deed daartoe aangifte.

Waarschijnlijk vermoedde het slachtoffer dat er meer aan de hand was, want de politie vond na zijn dood een briefje van zijn hand bij hem thuis. Daar stond op: ''Ik ben met Walter mee. Als er iets met mij gebeurt, is Marian verantwoordelijk''.

D. ontkent dat de plannen van de roof van haar kwamen.

De rijksrecherche onderzoekt of de politie die avond eerder had moeten ingrijpen. De zaak gaat dinsdag verder. Het Openbaar Ministerie maakt dan de eisen bekend.


Verdachte Marian D. en slachtoffer Björn
Verdachte Walter A.