Zomertijd: de klok mag een uur verder
Geschiedenis
De zomertijd is ingevoerd om ervoor te zorgen dat het niet in het holst van de nacht al licht wordt, maar dat het 's ochtends een uurtje langer donker blijft. Hierdoor kunnen we 's avonds een uur langer van het licht genieten. Zonder zomertijd zou het eind juni rond half vier 's ochtends al licht worden en tegen half tien donker. Dankzij de zomertijd verschuift deze periode een uur.
In 1916 werd de zomertijd in Nederland ingevoerd, waarna hij in 1945 weer werd afgeschaft. Sinds 1977 is de zomertijd weer van kracht. De Londense aannemer William Willett was de eerste die serieus voorstelde om de zomertijd in te voeren. "Gedurende de helft van het jaar schijnt de zon al een paar uur als wij nog liggen te slapen en gaat ze al onder als we thuiskomen van ons werk. Waarom zetten we de klok in die periode niet vooruit?" De zomertijd zou veel elektriciteitskosten kunnen besparen, omdat het 's avonds een uur langer licht is.
Groot effect
Wetenschappers van de Rijksuniversiteit Groningen hebben aangetoond dat de zomertijd een langdurig en behoorlijk groot effect heeft op de biologische klok van de mens. Ten grondslag aan dit onderzoek ligt een online vragenlijst over slaapgedrag waar meer dan 50.000 mensen aan hebben meegedaan.
Het menselijk lichaam heeft een eigen dagritme (de biologische klok), dat ongeveer 24 uur bestrijkt. Dit zogenaamde circadiane (dagrond) ritme stuurt onder andere de slaap aan. Maar omdat dit ritme niet precies 24 uur duurt, moet het steeds bijgesteld worden. Dat gebeurt voornamelijk via licht. Tijdens de wintertijd (de normale tijd) loopt ons interne ritme ongeveer gelijk met de licht/donker-cyclus. Maar tijdens de zomertijd is dit niet het geval: ons interne ritme past zich in die periode niet aan. Daardoor slapen we in de zomermaanden minder en slechter. De onderzoekers weten nog niet waarom de zomertijd aanpassingsproblemen geeft
