Kabinet ziet Schiphol niet in zee

De verplaatsing van Schiphol naar een eiland voor de Nederlandse kust lijkt van de baan. Het kabinet heeft besloten vier opties voor de toekomst van de nationale luchthaven verder te onderzoeken, maar de variant van een vliegveld in zee ontbreekt. Dat blijkt uit de zogeheten langetermijnverkenning van Schiphol waarmee de ministerraad donderdag heeft ingestemd.

De grenzen van de groei van Schiphol worden tussen 2015 en 2030 bereikt. Met de vier opties kan de nationale luchthaven zich ook op de lange termijn ontwikkelen, stelt het kabinet.

Een mogelijkheid is het gebruik van de regionale luchthaven Lelystad Airport en de militaire luchtvaartterreinen Eindhoven en Twente als 'overlooplocatie' van Schiphol. Een tweede mogelijkheid is een nieuwe opzet van de start- en landingsbanen op Schiphol. Door andere aanvliegroutes te gebruiken en het banenstelsel aan te passen, kan de geluidshinder worden verminderd.

Een derde optie is de zogeheten nulvariant, waarbij het vliegveld niet verder kan groeien. Het maximale aantal vliegbewegingen dat voor de middellange termijn wordt vastgelegd, zou dan ook gelden voor de lange termijn. Ten slotte buigt het kabinet zich over de 'ruimtelijke krimpoptie'. Hierbij worden naar alternatieven gezocht voor het verkeer dat niet is gebonden aan Schiphol.

Het kabinet kiest uiteindelijk voor een van deze opties of een combinatie. Dit besluit, vervat in de Structuurvisie Schiphol, wordt naar verwachting eind volgend jaar genomen.