Blackwater weer actief in Irak
Het omstreden Amerikaanse beveiligingsbedrijf Blackwater heeft haar werkzaamheden hervat. Afgelopen week raakte het bedrijf in opspraak door een wilde schietpartij waarbij minstens 28 onschuldige burgers zouden zijn omgekomen. De Iraakse 'premier' Nuri Al-Maliki had de Amerikanen gevraagd om de firma te vervangen. Al-Maliki: "Deze misdaad heeft binnen de regering en bij het volk veel haat gewekt tegen Blackwater". Hij vervolgt: "Het is in het belang van de Amerikanen om een nieuw bedrijf in te huren om hun mensen te beschermen zodat die zich weer vrij kunnen bewegen". Amerikaanse functionarissen zijn hier niet op ingegaan.
Veel Irakezen zijn niet te spreken over de handel en wandel van de ongeveer 41.000 privébeveiligers in het land. Ze zouden arrogant zijn, burgers willekeurig aanvallen, auto’s van de weg duwen en zich boven de wet verheven voelen. Dat laatste is niet zo gek, aangezien de regering in 2004 een wet heeft goedgekeurd die bewakers, net als buitenlandse militairen in Irak, uitsluit van rechtsvervolging in Irak voor daden die met hun werk te maken hebben.
Met de 'license to kill' op zak, begeleidden Blackwater-beveiligers zondag een konvooi. Onderweg ging op grote afstand een bom af. Hierna zouden zij in paniek om zich heen hebben geschoten. Een ooggetuige vertelt: "Er waren acht buitenlanders in vier terreinwagens. Ik hoorde een explosie in de verte en toen begonnen de buitenlanders te schreeuwen en te gebaren dat we terug moesten. Ik keerde de auto, reed ongeveer honderd meter toen ze begonnen te schieten. Mijn auto werd getroffen door twaalf kogels. Vier kogels troffen me in de rug en een in de arm. Waarom ze het vuur openden, weet ik niet. Niemand, ik herhaal niemand, heeft op ze geschoten". Ook politieagenten beamen deze verklaring.
Sinds 2003, toen de oorlog begon, zijn minstens duizend huurlingen om het leven gekomen, van wie de meeste beveiligers waren. Het meest in het oog lopende incident was het ophangen door rebellen van de verkoolde lijken van twee Blackwater-medewerkers aan een brug bij Falluja in 2004.
