Urk kan fluiten naar hun schedels

Het zwaar gereformeerde dorp Urk wil nu eindelijk wel eens hun acht menselijke schedels terug. Het Universiteitsmuseum Utrecht, die de schedels sinds mensenheugenis in bezit heeft, weigert echter de historische schedels terug te geven aan het dorp. "Het teruggeven van menselijke resten is momenteel wereldwijd een hype. Daar moeten wij niet aan meedoen", verklaart conservator Paul Lambers.

Uit respect voor de overledenen wil het Comité Urker Schedels de doodskoppen herbegraven op het vroegere eiland. Het comité vindt dat de schedels hun nut voor de wetenschap allang hebben bewezen. Daarom hoeven de schedels niet langer meer stof te happen in het museum, zo oordeelt men.

Gisteravond heeft men in het Leidse Rijksmuseum voor Oudheden uitgebreid gedebatteerd over de ethische aspecten van het verzamelen en exposeren van menselijke resten. Hierna concludeerde men dat de doodshoofden een fase van de vaderlandse wetenschap laten zien. "Het is het verhaal van toen, erg belangrijk", zegt Lambers. "Daarnaast schept het teruggeven een precedent voor andere menselijke resten in universiteitscollecties."

Tiemen Roos, lid van het 'schedelcomité' en geschiedenisleraar te Urk, laat het hier niet bij zitten. "Wij gaan een officieel verzoek indienen bij de zogeheten ethische codecommissie. Haar advies weegt zwaar in de wereld van de Nederlandse musea. En in het verleden heeft deze commissie al aangegeven dat nabestaanden menselijke resten kunnen terugvragen."

De Urker schedels liggen niet alleen in Utrecht. Ook in Groningen, Leiden en Amsterdam bevinden zich schedels van Urk. Zelfs de Duitsers hebben Urker schedels in het bezit. Het gaat in totaal om zeker tien doodskoppen, die het comité allemaal wil terughalen.