ASN breekt met Veolia om Israël

Icoon FinancieelASN Bank wil geen zaken meer doen met de Franse multinational Veolia Transport. Rekeninghouders wezen ASN erop dat haar zakenpartner Veolia betrokken is bij de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden. Hierop voelde de bank, die zich profileert als een maatschappelijk verantwoorde onderneming, zich genoodzaakt om alle banden met deze organisatie te verbreken.

Een groep rekeninghouders stuurde in de maand mei een brief naar de bank, met het verzoek zich terug te trekken uit het transportbedrijf Veolia. Dit bedrijf neemt deel in het project City Pass, dat in 2005 een contract afsloot met de Israëlische regering voor de aanleg van een sneltram in Jeruzalem. De tram verbindt West-Jeruzalem met illegale Israëlische nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden.

Met dit besluit is ASN Bank de eerste Europese bank die zich terugtrekt uit een bedrijf dat profiteert van de Israëlische bezetting. Een andere bank, ABN Amro, meldt dat ASN wel zaken doet met het Amerikaanse bedrijf Caterpillar, dat gepantserde bulldozers maakt voor Israël. Het is onduidelijk of DNS ook de relatie met dit bedrijf zal verbreken.

Vorige week lieten tientallen politieke partijen en maatschappelijke organisaties in de bezette Palestijnse gebieden weten, dat ze vinden dat de Nederlandse overheid actie moet ondernemen tegen de bouw van joodse nederzettingen op de bezette Westelijke Jordaanoever. Volgens hen zijn minstens 35 bedrijven bezig met activiteiten die de Israëlische bezetting van Palestijnse gebieden direct of indirect ondersteunen.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken liet weten de zaak serieus te nemen. Deze week wordt bekeken of de aantijgingen jegens de Nederlandse bedrijven daadwerkelijk kloppen. Minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot (CDA) verklaarde eind vorig jaar nog in antwoord op Kamervragen dat geen enkel Nederlands bedrijf investeert in de bezette gebieden.
Een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken zei onlangs wel dat het bedrijven niet kan verbieden zaken te doen met de nederzettingen. Het Internationale Gerechtshof verklaarde in 2004 de joodse nederzettingen weliswaar illegaal, maar die uitspraak is niet bindend.