'Snelle evolutie mosselen in gang'

Hoe de blaasjeskrab in de Atlantische Oceaan terechtgekomen is, is onbekend, maar vermoedelijk zijn er krabbenlarven meegereisd in het ballastwater van schepen. Sinds 1988 groeit hun populatie sterk aan de oostkust van de VS en sinds 1999 rukt hij ook op in de Nederlandse wateren. Hij verdringt veel 'autochtone' soortgenoten, door hun voedsel en schuilplaatsen in te pikken.
De oprukkende krab is een groot gevaar voor mosselen. Deze weren zich nu dus met een dikkere schelp. Het fenomeen werd ontdekt toen de biologen de mosselen van het zuidelijke deel van de Amerikaanse kust vergeleken met die uit het noordelijke deel. In het noordelijke deel komt de krab nog niet voor. De mosselen uit het zuidelijke deel leken zich in een laboratorium eerst te ontwikkelen als normale mosselen, met dunne schelpen. Zodra deze mosselen tijdens de groei echter blootgesteld werden aan bepaalde chemische signalen van de blaasjeskrab, reageerden ze direct. Binnen drie maanden hadden ze hun schelp verdikt. De mosselen uit het noorden bleven gewoon hun dunne schelpen bouwen.
De biologen spreken nu van een snelle evolutionaire aanpassing. Volgens hem heeft de evolutie in amper vijftien jaar plaatsgevonden. Van de zuidelijke mosselen overleefden namelijk alleen die mosselen die zich aan konden passen. Alle andere mosselen zijn opgegeten en zo werd hun genetische materiaal uit de populatie gefilterd. Hun conclusie is dat een invasieve soort blijkbaar bij een inheems organisme een soort versnelde evolutie uit kan lokken, een soort gedwongen 'wapenwedloop'. Op die manier ontstaat er dus weer vanzelf een nieuw evenwicht wanneer nieuwe soorten een leefgebied binnendringen.
Bij Nederlandse mosselen zal de blaasjeskrab overigens waarschijnlijk niet voor verdikte schelpen zorgen. Door verschillende andere bewoners van de Nederlandse zeebodem, zoals zeesterren en strandkrabben, hebben de Nederlandse mosselen namelijk al een verdikte schelp.

Tegen de mens hebben de mosselen nog geen evolutionair wapen gevonden.