Huiselijk geweld treft vooral Antilliaanse vrouwen

BinnenlandsUit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat vooral Antilliaanse vrouwen te maken hebben met huiselijk geweld. Maar liefst 41% is meerdere keren geslagen, misbruikt of bedreigd door hun partner.

Onder andere allochtone vrouwen ligt dat percentage een stuk lager. Van de Surinaamse vrouwen heeft 28% te kampen met herhaaldelijk huiselijk geweld, bij Turkse vrouwen is dat 21%. Marokkaanse vrouwen zijn met 14% het minst vaak slachtoffer van herhaaldelijke mishandelingen.

Het SCP zegt overigens dat er weinig betrouwbare cijfers beschikbaar zijn over geweld tegen allochtone meisjes en vrouwen. Bovenstaande cijfers komen uit 2002. Over specifieke vormen van geweld, zoals eerwraak, vrouwenhandel en genitale verminking, zijn helemaal geen landelijke cijfers beschikbaar. Volgens het SCP blijken, wanneer er specifiek wordt gekeken naar geweld door de (ex-)partner, er nauwelijks verschillen te bestaan tussen allochtone en autochtone vrouwen; respectievelijk 16% en 15% heeft daar ooit mee te maken gehad.

De cijfers van het SCP komen uit het rapport 'Sociale atlas van vrouwen uit etnische minderheden', dat vandaag wordt aangeboden aan aan minister Aart Jan De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en minister Rita Verdonk van Vreemdelingenzaken & Integratie.

Dubbele achterstand
Het rapport concludeert onder meer dat vrouwen uit etnische minderheden een dubbele achterstand hebben. Ze hebben namelijk niet alleen een ongunstige maatschappelijke positie vergeleken met autochtone vrouwen, maar ook vergeleken met de mannen uit hun eigen groep.

Opvallend is dat Surinaamse vrouwen actiever zijn op de arbeidsmarkt dan autochtone Nederlandse vrouwen: 58% tegen 56% van hen heeft een baan. Bij Antilliaanse vrouwen ligt dit aandeel op 46%, bij de Turkse en Marokkaanse vrouwen rond de 30%. Afghaanse en Somalische vrouwen hebben zelden een baan (rond 10%).

Verder blijkt dat 66% van alle Turkse en Marokkaanse vrouwen van 15 tot 64 jaar hooguit basisonderwijs heeft genoten. Een groot deel van hen is zelfs nooit naar school geweest.

Kinderen
Het gemiddelde kindertal is de afgelopen 10 jaar bij Marokkaanse en Turkse vrouwen sterk gedaald. Marokkaanse vrouwen krijgen nu gemiddeld 3,3 kinderen, Turkse vrouwen ruim 2,3. Bij Surinaamse, Antilliaanse en autochtone vrouwen ligt dat rond de 1,7 per vrouw.

De groepen allochtone vrouwen (15 tot 64 jaar) in Nederland zijn het grootst bij de Turken en Surinamers (beiden rond 170.000) en de Marokkanen (150.000). De Antilliaanse vrouwen zijn minder talrijk (60.000). De groepen verschillende vrouwelijke vluchtelingen (zoals Afghanen, Iraniërs, Somaliërs) zijn nog veel kleiner (10 tot 20.000).