Gemeente moet illegale kinderen onderhouden

De Centrale Raad van Beroep in Utrecht heeft bepaald dat de gemeente Zaanstad de kosten moet dragen die noodzakelijk zijn voor het levensonderhoud van twee illegale Ghanese kinderen. Volgens de Raad gaat het internationaal verdrag voor de rechten van het kind voor het verbod om bijstand te verlenen aan illegalen.

De twee illegale kinderen hebben volgens de hoogste sociale zekerheidsrechter recht op 230 euro per maand voor voedsel en kleding. Dit bedrag wordt aan de ouders uitgekeerd. De Raad is van mening dat de Nederlandse staat minderjarige kinderen bijstand moet verlenen als hun illegale ouders niet in staat zijn de kosten te betalen van voeding, kleding en andere primaire levensbenodigdheden. Voor het eind van 2005 zal de meervoudige kamer van de Raad tot een definitief oordeel komen.

De Ghanese kinderen uit Zaanstad zijn geboren in 1994 en 2003. Hun ouders leefden van geld van vrienden, maar die steun hield op.

De Koppelingswet, die de gegevens van de gemeente koppelt aan die van de politie en de immigratiedienst, bepaalt dat gemeenten geen bijstand mogen verlenen aan illegalen. Een aantal gemeenten heeft hierover geklaagd omdat zij het als onmenselijk ervaart.

In Trouw noemt de Tilburgse hoogleraar vreemdelingenrecht Anton van Kalmthout de uitspraak 'een klap in het gezicht van de regering'. Over de voorlopige voorziening zegt hij: "Het betekent dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor het levensonderhoud van kinderen van wie de ouders, die hier illegaal verblijven, niet in staat zijn de zorgplicht te vervullen. De rechter stelt het internationale verdrag voor de rechten van het kind boven de Bijstandswet en verplicht de overheid om die kinderen niet te laten verkommeren. Daar ben ik zeer gelukkig mee."

In Nederland hebben kinderen van illegalen, zolang zij minderjarig zijn, recht op onderwijs, noodzakelijke medische zorg, rechtshulp en onderwijs.