'Blair en Bush dichtbij akkoord over Afrika'

De Britse premier Blair en de Amerikaanse president Bush lijken dichtbij een akkoord te zijn voor schuldenverlichting voor de armste Afrikaanse landen. De twee machtige regeringsleiders zijn van plan de schulden van 32 landen te schrappen. Daar tegenover moeten de betreffende landen economische hervormingen doorvoeren en corruptie bestrijden.

Er is echter niet alleen eensgezindheid onder de twee bondgenoten van de Tweede Golfoorlog. Zo is Bush bereid 674 miljoen dollar (zo'n 550 miljoen euro) aan hulp voor Afrika uit te geven. Blair had op veel meer gehoopt. Ook zijn de twee het oneens over waar het geld vandaan moet komen: Blair wil dat er nieuwe reserves door de nationale regeringen worden vrijgemaakt, terwijl Bush ervoor pleit het geld weg te halen bij het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank. Tenslotte weigert de Amerikaanse president nog steeds het Kyoto protocol te ratificeren, tot ongenoegen van Blair.

De Britse premier is van plan beide problemen - de armoede in ontwikkelingslanden en de wereldwijde klimaatverandering - ook weer aan te stippen bij een bijeenkomst van de G8, volgende maand. De G8, bestaande uit de zeven grootste industrielanden plus Rusland, zou volgens Blair samen met andere rijke landen zeker 20 miljard euro bovenop de bestaande budgetten moeten opbrengen ten faveure van de arme landen. Bush wijst echter op de grootschalige corruptie in Afrika, en is bang dat het geld niet goed terecht komt.

Blair onderstreept het standpunt van Bush betreft corruptie, maar hij wijst daarnaast ook naar de duizenden kinderdoden die dagelijks in Afrika vallen door ziekten die eenvoudig te voorkomen zijn. "Het is onze plicht dit tegen te gaan", aldus de Britse premier. Experts op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en hulporganisaties hebben weinig goede woorden betreft het beleid van Bush. Een woordvoerder van Oxfam noemt de bijdrage van de VS 'een druppel op een gloeiende plaat'. Daarnaast wijzen experts en organisaties op het feit dat de VS weigert 0,7% van haar Bruto Nationaal Product uit te geven aan ontwikkelingssamenwerking - een percentage dat wordt aanbevolen door de Verenigde Naties.