New York Times bezint zich op imago

Eén van de grootste kranten van de Verenigde Staten, The New York Times, zal de komende tijd gaan brainstormen over het imago en de inhoud van de befaamde krant. Naar aanleiding van een zeer kritisch intern rapport zijn er binnen de redactie vragen gerezen over de koers die de krant op het moment vaart. Zo zou er te weinig deskundigheid bij de krant zijn over religieuze en militaire zaken.

Ook zou de New York Times een links imago hebben, waardoor de krant niet zou aanslaan in het overwegend Republikeinse zuiden en midden van het land. Zo steunde de krant de Democratische presidentskandidaat John Kerry in de verloren verkiezingen van 2 november jongstleden. Eén van de aanbevelingen in het interne rapport is dan ook dat het opiniegedeelte van de krant veelzijdiger moet worden. Tevens moet de krant toegankelijker worden voor haar lezers, onder andere door het publiceren van achtergrondartikelen over de interne gang van zaken.

De interne onrust bij de New York Times valt deels te verklaren door de schandalen die de Amerikaanse krant de afgelopen jaren troffen. Zo bleek de berichtgeving in de aanloop naar de Tweede Golfoorlog subjectief te zijn, en bleken enkele journalisten hun artikelen voor een deel op fictie te baseren. Ook is gebleken dat 45 procent van de Amerikanen niet gelooft wat er in hun krant staat. De New York Times scoort overigens niet bovengemiddeld slecht in dit onderzoek. Er klinkt echter niet alom waardering voor de manoeuvre van de Times: zo klinkt onder andere het verwijt dat de krant meer met haar imago dan met haar inhoud bezig is.