Rapport criminaliteit bevolkingsgroepen openbaar

Icoon misdaad nieuws Eerder dit weekeinde kwam het rapport van de studie naar criminaliteit onder allochtonen en autochtonen in handen van het RTL nieuws. Het rapport (190 pagina's) is vanaf vandaag te downloaden van de website van justitie. Hieronder een samenvatting van het rapport.

Onderzoek en methode
Centraal in het onderzoek stonden twee vragen. 1) "Wat is de (absolute en relatieve) omvang van de populatie van verdachten onder de autochtone en allochtone bevolkingsgroepen en van welke misdrijven worden zij verdacht?" 2) "Hoe hangen vermoedelijk daderschap en kenmerken van gepleegde misdrijven samen met demografische en sociaal-economische kenmerken van de autochtone en allochtone bevolking?"

Voor het onderzoek werden de resultaten uit het Herkenningdienstsysteem gebruikt. Dat is een landelijk dekkend systeem dat sinds 1986 door de politie gebruikt wordt om gegevens over verdachten te registreren. In deze databank zijn niet alleen het delict, maar ook persoonskenmerken van de verdachte als geboortedatum, geslacht, geboorteland en nationaliteit vermeld. Ook zijn gegevens uit het Sociaal Statistisch Bestand gebruikt voor de studie. Het betreft de jaargangen 2001-2002. 89,8 procent van alle data bleek bruikbaar en relevant voor onderzoek.

Resultaten
De studie laat de volgende resultaten zien. Een zeer kleine minderheid van de verschillende bevolkingsgroepen komt in aanraking met de politie. Bij de autochtonen is dit 0,9 procent, bij de allochtonen 2,2 procent. Dit zijn de bij de politie geregistreerde verdachten. Mannen zijn hierbij veruit in de meerderheid.

Deze percentages nader bekeken tonen de volgende absolute aantallen; de verdachten zijn als volgt vertegenwoordigd: na de autochtonen met 102.000 personen, ruim 10.000 personen bij de Marokkanen en Surinamers elk, gevolgd door de Turken (7.500) en de Antillianen (6.600). Bij de allochtonen zijn er grote verschillen tussen westerse en niet-westerse allochtonen van de tweede generatie. Zo is het percentage mannelijke verdachten van de laatste groep 7,1 procent, een drievoud ten opzichte van de westerse allochtonen van de tweede generatie.

Over 2002 waren er in Nederland 56 bevolkingsgroepen met minimaal 4.000 personen. De studie laat zien dat de Dominicaanse en Antilliaanse bevolkingsgroepen met respectievelijk 5,9 en 5,6 procent het hoogste percentage geregistreerde verdachten hebben. Van de vijftien groepen met de hoogste percentages komt het gros uit Afrikaanse landen: Angola, Sierra Leone, Tunesië, Algerije, Marokko, Kaapverdië, Nigeria, Somalië en Ethiopië.

37,5 procent van alle verdachten in Nederland is van allochtone afkomst: 61.000 allochtone verdachten versus 102.000 autochtone verdachten. Van alle allochtone verdachten behoren 39.000 tot de eerste en 22.000 tot de tweede generatie. Er zijn bijna drie keer zo veel allochtone verdachten met een niet-westerse herkomst (46.000) als met een westerse herkomst (bijna 16.000).

De studie heeft een nadere blik op jongeren tussen de twaalf en 24 jaar geworpen wat betreft allochtonen en autochtonen. Voor de twaalf-zeventien jarigen bedragen de percentages achtereenvolgens 3,1 en 1,3 procent bij de 18-24 respectievelijk 4,4 en 2,2 procent.

Conclusies en beperkingen
De commissie stelt in haar onderzoek dat de niet-westerse allochtonen het relatief slecht doen. Positieve uitzonderingen zijn Aziaten en Zuid- en Midden-Amerikanen van de tweede generatie. Een ander opmerkelijk resultaat is de bevinding dat binnen de tweede generatie allochtonen degenen met twee ouders van allochtone afkomst relatief (veel) vaker als verdachte bij de politie staan geregistreerd dan de degenen die één ouder van Nederlandse en één ouder van allochtone afkomst hebben.

Het algemene beeld dat bij Antillianen en Marokkanen een probleemgroep voorkomt, wordt volgens de onderzoekers door de resultaten bevestigd. Bij de Marokkanen zijn zowel de eerste als de tweede generatie vaker dan autochtonen en de meeste andere herkomstgroeperingen verdachte van een misdrijf. Bij de Antillianen gaat het voornamelijk om de jongeren van de eerste generatie. Naast deze twee categorieën is ook de tweede generatie van Joegoslavische achtergrond relatief vaak verdachte. Surinamers zijn ook duidelijk vaker verdachte dan de autochtonen.

Ook na correctie door achtergrondfactoren (als leeftijd, sekse, type huishouden, diplomabezit, uitkeringsafhankelijkheid, percentage nietwesterse allochtonen in de woonwijk) blijkt er een sterke samenhang te zijn tussen het percentage verdachten en de herkomst. Over het algemeen worden de percentages kleiner in alle categorieën naarmate de leeftijd vordert. Daarnaast hebben allochtonen een grotere kans om verdachte te zijn dan autochtonen.

De onderzoekers stellen dat het onderzoek niet een alomvattend beeld kan vormen. Er wordt afgevraagd of er ook naar andere kenmerken onderzoek gedaan had moeten worden. Generaliserende uitspraken over de samenhang tussen herkomst en criminaliteit zijn volgens de onderzoekers niet verstandig en vaak niet correct. Ze stellen dat hiervoor meer inzicht in de achterliggende processen en mechanismen bij de diverse groepen noodzakelijk is.
_
Het rapport (PDF bestand, 190 pagina's).