Leider Hells Angels in gelijk gesteld

Willem van Boxtel, president van de Amsterdamse Hells Angels, is door de Raad van State in Den Haag in het gelijk gesteld inzake een klacht over het intrekken van zijn wapenvergunning. Hij raakte die kwijt nadat de politie bij een inval in februari 2001 op het terrein van de motorclub wapens aantrof. In totaal werden op Angels Place aan de H.J.E. Wenckebachweg achter de Bijlmerbajes vijf vuurwapens gevonden, waaronder een automatisch wapen, alsmede twee geluiddempers en 98 patronen. In de zomer van 2001 besliste het Openbaar Ministerie (OM) al dat men niet tot vervolging overging omdat de verboden waar niet terug te leiden was tot individuen.

Toenmalig minister van Justitie Korthals oordeelde begin 2002 echter dat de wapenvergunning van de Hells Angels-leider terecht was ingetrokken. Het beroep dat 'Big Willem' Van Boxtel hier tegen aantekende werd in december 2003 door de rechtbank verworpen.

De Raad van State oordeelt echter nu dat uit politierapporten, waarop de minister zijn bevindingen baseerde, nergens blijkt dat van Boxtel enige bemoeienis heeft gehad met de door de politie op het terrein van de motorclub gevonden vuurwapens. Verder bieden de stukken geen bewijs dat 'Big Willem' op clubavonden vuurwapens zou hebben gedragen.

De Raad van State is van mening dat de rechtbank in het aangetekende beroep over het hoofd heeft gezien dat een deugdelijke motivering voor het intrekken van de wapenvergunning ontbreekt. De uitspraken van de minister en de rechtbank moeten volgens de Raad van State dan ook worden vernietigd.

Het ministerie van Justitie is door de uitspraak veroordeeld tot het terugbetalen van de in hoger beroep gemaakte proceskosten van Van Boxtel, zijnde 1.288 euro.


'Big Willem' Van Boxtel