Moslims gaan minder naar de moskee

Uit een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat moslims zich in Nederland minder betrokken voelen bij hun godsdienst dan voorheen. In korte tijd is het moskeebezoek van Turkse moslims teruggelopen van 44 naar 35%. Van de Marokkanen had in 1998 38% een voorkeur voor een Islamitische school, nu is dat gedaald naar 23%.

Het zijn vooral de goed geïntegreerde jongeren en hoger opgeleide moslims die minder belang hechten aan de islam in het dagelijks leven. Ze identificeren zich nog wel met de islam, maar op een andere manier. Vooral moslims van de tweede generatie zien hun geloof als een privé-zaak. Bij Marokkanen in meedere mate dan bij Turken.

De islam moet van 31% van de Turken en 35% van de Marokkanen een rol spelen in de publieke sfeer. De overgrote meerderheid daarvan wil de godsdienst wél weghouden van de politiek.

Het rapport stelt verder dat maar een zéér klein percentage van de Marokkaanse en Turkse moslimjeugd exclusionistisch te noemen is (zich afzonderen van de maatschappij). Zij mengen religie en politiek met elkaar en nemen het niet zo nauw met de democratische rechten en vrijheden.

Het SCP stelt dat een kleine minderheid van Turken en Marokkanen de Nederlandse samenleving als vijandig en discriminerend zal blijven ervaren. Deze groep kan, als gevolg van oplopende etnische spanningen, hun toevlucht nemen tot illegale vormen van protest en actie. De secularisering onder de grote meerderheid van de moslims zal zich voortzetten verwacht het planbureau.

Het onderzoeksrapport, getiteld 'Moslim in Nederland', is vandaag aangeboden aan minister Verdonk van Vreemdelingenzaken. De Tweede Kamer had om het onderzoek gevraagd op voorstel van het GroenLinks-Kamerlid Azough.