''Massale verkrachtingen in Soedan''

Amnesty International luidt vandaag in een rapport de noodklok over de situatie in de Soedanese provincie Darfur. Daar worden massaal vrouwen en meisjes verkracht door de Arabische Janjawid-milities. De mensenrechtenorganisatie noemt dit zelfs ''in feite oorlogsmisdaden''. Amnesty houdt de regering van Soedan verantwoordelijk.

Volgens Amnesty worden vrouwen en meisjes massaal verkracht, ontvoerd en ingezet als seksslaven. In vrijwel alle door Amnesty onderzochte aanvallen op dorpen was het regeringsleger direct betrokken bij dergelijke misdaden, of er getuige van.

De slachtoffers van de Janjawid-milities zijn de niet-Arabische bewoners. In Soedan woedt al tientallen jaren een burgeroorlog tussen de Arabische, islamitische regering in het noorden en de zwarte, overwegend christelijke en animistische bevolking in het zuiden. Deze strijd kostte sinds 1983 al ruim anderhalf miljoen Soedanezen het leven. In de afgelopen maanden zijn naar schatting 30.000 doden gevallen en 1,2 miljoen mensen hun huizen ontvlucht. Ongeveer 200.000 zijn er vertrokken naar buurland Tsjaad.

In het vandaag verschenen rapport staan gruwelijke misdaden, gepleegd door de Arabische milities. Zo is een vrouw zes dagen lang vrijwel constant verkracht door vijf tot zes mannen. Haar man kon dat niet verkroppen en heeft haar verlaten. In een ander dorp zijn 15 vrouwen en meisjes in een hut gedreven waarna Janjawid-milities hun botten braken zodat ze niet konden vluchten. Daarna zijn ze dagenlang verkracht.

Amnesty International wil dat alle betrokken partijen stoppen met verkrachtingen. De milities moeten snel ontwapend worden. Een internationale commissie moet zoeken naar bewijzen voor oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en volkerenmoord, en andere schendingen van internationale verdragen.