''Te weinig allochtone leraren en tekort liefde''

In de Volkskrant vertelt de 25 jaar geleden uit Turkije naar ons land gekomen Vmbo-leraar Mustafa Okçuoglu, waarom allochtone leerlingen volgens hem zoveel ellende veroorzaken. De docent stelt dat autochtone leraren te weinig bergijpen van allochtonen leerlingen, en dat allochtonen op hun beurt hun kinderen niet met genoeg liefde opvoeden.

Okçuoglu is docent én schoolbegeleider aan een 100% zwarte vmbo-school in de Schilderwijk te Den Haag; het Johan de Wittcollege. Directeur van die school is voormalig ChristenUnie-leider Kars Veling. De leraar meent dat de verharding van de samenleving, de normvervaging maar ook de achterstand die de migrantenkinderen vanaf hun geboorte in een houdgreep houdt, de belangrijkste reden zijn dat ze zo lastig en moeilijk te hanteren zijn.

''Ze hebben vaak een grote mond, zonder dat ze veel van Nederland weten. Ze weten niet goed hoe de mensen hier met elkaar omgaan . Thuis leren de kinderen het niet. Dus zou op scholen het vak 'Inburgeren' ingevoerd moeten worden. Les in integratie, in omgang met elkaar'', zo meent Okçuoglu.

Ook vindt hij dat er te weinig allochtone leraren in het onderwijs zijn. Vaak heeft hij gezien hoe Nederlandse collega's zich onbewust en ongewild de woede van allochtonen leerlingen op de hals haalden. ''Nederlanders zeggen in een discussie makkelijk: maak dat je moeder wijs. Dat kan niet. Moeders van migrantenkinderen zijn heilig, je mag er niet op die manier over praten. Zo'n opmerking begrijpen kinderen totaal verkeerd'', zo geeft hij als voorbeeld. Volgens hem staan allochtone leerkrachten, hulpverleners en beleidsmedewerkers te trappelen om aan de slag te gaan, maar komen ze niet aan de bak.

Okçuoglu wil niet alleen meer allochtone docenten, ook heel belangrijk vindt hij het dat hulpverleners hun intrek nemen in probleemscholen: maatschappelijk werkers, psychologen en jeugdzorg. Maar ook opvang op school, gezinscoaches en leesles thuis. Want gemiddeld heeft een kind na de basisschool een taalschat van 25.000 woorden. Migrantenkinderen hebben er veel minder; in de Haagse Schilderwijk zo'n 6.000 woorden. ''Dat is een enorme achterstand, die je niet meer inhaalt, die tot grote frustraties leidt. Ze hebben thuis niks om te lezen, geen boek, geen blad, helemaal niks.''

Vanwege de taalachterstand pleit Okçuoglu dan ook voor voorlezen thuis, samen met de ouders. ''De kinderen hebben ook achterstand in liefde. Je kind liefhebben, liefde geven, het met je meenemen naar een muziekvoorstelling of het toneel, iets doen met je kinderen als deel van de opvoeding, dat is veel migranten vreemd.''