Oudste sculpturen ooit opgegraven

Drie ivoren figuurtjes, opgegraven in de Schwaben-regio in Duitsland behoren tot de oudste afbeeldingen van levende wezens ooit.

De 30.000 jaar oude beeldjes verraden een opmerkelijke creativiteit van de eerste Europese immigranten. Ze zijn, samen met eerdere vondsten, "zonder twijfel de oudste verzameling van figuratieve kunst ter wereld", aldus archeoloog Anthony Sinclair, van de universiteit van Liverpool. De vondsten zijn in tegenspraak met de heersende theorieën, waarbij men dacht dat kunst langzaam verfijnd werd.

De betekenis van de sculpturen is onduidelijk. De figuurtjes beelden een paardenhoofd, een watervogel en een figuur dat blijkbaar half kat, half mens is uit. Volgens de opgraver, Nicholas Conard van de universiteit van Tübingen, zijn ze zeker geen weergave van de dieren die de mensen destijds consumeerden. Eén interpretatie is dat ze dieren weergeven die de mensen respecteerden door hun eigenschappen, of waarin ze zichzelf terugzagen. Conard denkt dat dit het vroegste bewijs is van sjamanisme, wat inhoudt dat de vroege mensen dachten dat de geest zichzelf kan veranderen naar een dierlijke vorm.

Echte mensen

Wat de betekenis van de beeldjes ook mag zijn, experts zijn het er over eens dat ze gemaakt zijn door echte mensen. Figuren zijn een veel betrouwbaardere indicator voor cultuur dan lemmets of pigmentkleuren, die beiden ook werden gebruikt door vroegere mensachtigen, zoals Neanderthalers. Sculpturen kunnen alleen gemaakt worden door een samenleving met symbolische communicatie, wat suggereert dat er ook sprake is van een complexe taal.