Kritiek op Cohen over Marokkaanse daders

Volgens advocaten Eveline Groenendaal en Gerard Hamer van een Marokkaanse verdachte in de zaak Anja Joos, heeft de Amsterdamse burgemeester Job Cohen de Marokkaanse gemeenschap onnodig gestigmatiseerd. Volgens hen is de hoofdverdachte namelijk een achttienjarige jongen die is geboren in Tunesië. Hij zou Joos tweemaal in de rug hebben geschopt toen ze op de grond lag. Hij verklaart 'boos' te zijn geweest omdat Joos een stoel naar een groepje dat om haar heen stond had gegooid.

De jongen van Tunesische komaf is één van de negen jongens die het na een vermeende winkeldiefstal aan de stok kregen met de drugsverslaafde Joos. De ruzie liep uit de hand toen zij de jongens een term als 'kut-Marokkanen' naar het hoofd wierp. Onder de verdachten is nóg een niet-Marokkaanse jongen. Hij is geboren in Ghana.

''Het is te bizar voor woorden dat zelfs de burgemeester de Marokkaanse jongens ten onrechte zo in een hoek heeft gezet. En dat terwijl hoofdofficier van justitie Leo de Wit en Cohen heel snel hadden kunnen weten dat belangrijke verdachten geen Marokkanen waren. Maar ja, zoals zo vaak hadden de Marokkanen het weer eens gedaan'', aldus de advocaten in een verklaring.

De advocaten stellen ook dat nog helemaal niet vaststaat dat de jongens door het schoppen bewust het risico namen dat Joos daaraan zou overlijden. ''Ze was erg verzwakt en had al een zeer beschadigde milt. Een gezond mens was waarschijnlijk niet overleden. Dat mevrouw Joos zo ziek was, wisten de jongens natuurlijk niet.''

Cohen gaat er volgens zijn woordvoerder nog steeds van uit dat de verdachten, merendeels medewerkers van supermarkt Dirk van den Broek, Marokkanen zijn. Justitie laat weten dat 'de groep hoofdzakelijk uit Marokkanen bestond'.