VS succesvol in ondervragen al-Qaida strijders

Het Parool meldt dat sinds 11 september 2001 de Verenigde Staten al duizenden leden en aanhangers van het terreurnetwerk al-Qaida niet alleen hebben gevangen, maar óók aan de praat hebben gekregen. Hierbij passen de VS veel (geoorloofde) trucs toe, zoals het gebruik van medicijnen als beloning voor doorslaan, maar ook de dreiging met marteling of met uitlevering aan een totalitair regime, zoals het Saoedische.

Een zeer vooraanstaande al-Qaida terrorist heeft men op die manier aan de praat gekregen, waarbij zeer belangrijke informatie is vergaard. De terrorist in kwestie, Aboe Zoebajda uit Jordanië, werd in Pakistan gearresteerd. Toen zijn verhoor vastliep, ondanks het gebruik van speciale dubieuze medicijnen (zoals kortdurende pijnstillers en een waarheidsserum), vervoerden ze de man naar een landingsbaan ergens in Afghanistan. Ze brachten hem in een complex dat moest doorgaan voor een Saoedische gevangenis en confronteerden hem met twee als 'Saoediërs' vermomde Amerikanen van Arabische afkomst.

De bedoeling was dat Zoebajda bang zou worden, omdat in Saoedie-Arabië martelingen niet ongewoon zijn. Maar tot verbazing van de ondervragers reageerde Zoebajda erg opgelucht. Hij vertelde blij te zijn dat hij zich in het koninkrijk bevond, en dat het om een misverstand moest gaan. Hij raadde zijn ondervragers aan een Saoedische prins te bellen. Die zou hen wel duidelijk maken hoe de vork in de steel zat. Hij gaf hen uit zijn hoofd het mobiele nummer van prins Achmed bin Salman bin Abdoel Aziz, neef van koning Fahd. Zoebajda noemde ook de namen van twee andere prinsen: Sultan bin Faisal bin Turki al Saoed, en Fahd bin Turki bin Saoed al-Kabir.

Toen zijn ondervragers hem van leugens beschuldigde zette hij uiteen dat er een geheim pact bestond tussen Saoedi-Arabië en al-Qaida. Het was gesloten tussen Osama bin Laden en prins Turki al-Faisal bin Abdoel Aziz, het hoofd van de Saoedische veiligheidsdiensten.

In 1991 had Turki met bin Laden afgesproken dat al- Qaida geld zou krijgen van Saoedi- Arabië, op voorwaarde dat Bin- Laden het land verliet en dat het terreurnetwerk geen acties zou ondernemen in het land. Ook een Pakistaanse veiligheidschef, de latere luchtmaarschalk Musfaf Ali Mir, was er bij betrokken. Mir beloofde al-Qaida Pakistaanse bescherming, wapens en voorraden.

Sinds het verhoor is er veel gebeurd: prins Achmed is op 22 juli 2002 op 43-jarige leeftijd overleden aan een hartaanval. Eén dag later kwam prins Sultan om bij een auto-ongeluk. Eén week later stierf prins Fahd in de woestijn 'van de dorst'. De Pakistaanse luchtmaarschalk Mir kwam samen met zijn echtgenote en zijn naaste vertrouwelingen om bij een vliegtuigongeluk.

Alleen prins Turki, de Saoedische veiligheidschef, leeft nog. Hij verklaart deze week in Time, dat het hele verhaal onzin zou zijn. Hij heeft Bin Laden wel enkele keren ontmoet, maar dat was voor het laatst in 1989 of 1990, en dat ging over steun aan de Afghaanse rebellen tegen de Sovjetbezetting.