Lichtsnelheid wellicht niet overal hetzelfde

Kosmoloog Paul Davies heeft gevonden dat de snelheid van het licht kan variëren. Hij kwam hier bij toeval achter toen hij wilde bewijzen dat het licht van quasars, fluctuerende quasi-sterren, zich volgens Einsteins relativiteitstheorie gedraagt. Hij deed dit door het patroon van de verschillende soorten uitgezonden lichtgolven te meten. Hieruit kan men de lichtsnelheid herleiden.


Nederlandse Nobelprijswinnaar Gerard 't Hooft zegt dat de metingen aan het licht van quasars buitengewoon ingenieus zijn, en daar inderdaad een discrepantie van 0,001 procent in is gevonden ten opzichte van die op aarde, wat in termen van lichtsnelheid significant is. "Echter", zo zegt hij, "is het op zijn zachts gezegd prematuur om te concluderen dat de lichtsnelheid in de verre uithoeken van het heelal anders is dan hier."

Dat de lichtsnelheid een constante is in Einsteins beroemde formule is juist de pijler die het zo veelbetekenend maakt. De bevinding van Davis kan beduidende gevolgen hebben in de leer van de kwantummechanica.

Zulke metingen moeten volgens de Nobelprijswinnaar kritisch bekeken worden. "We weten dat de huidige theoretische kennis niet perfect is, maar in een heleboel zaken werkt de theorie erg goed. Het kan altijd zijn dat de theorie verfijnd moet worden of dat hij onder speciale omstandigheden moet worden aangepast.", vervolgt 't Hooft.