''D66 was te onherkenbaar''

De leider van D66, Thom De Graaf heeft vanmiddag op een partijconferentie in Arnhem gezegd dat D66 een onherkenbare partij was geworden die de kiezer niet meer bereikte. Dat heeft geleid tot de grote verkiezingsnederlaag.

Volgens De Graaf heeft D66 een zware prijs betaald voor de deelname aan Paars-2. De kiezers zagen toen "een partij zonder macht, een gevangene van zichzelf". Hij beloofde een scherpe, zorgvuldige oppositie.

Op aandrang van de fractie en de Jonge Democraten bleef De Graaf aan. Hij legitimeert zijn aanblijven uit het feit dat D66 vlak voor de verkiezingen opkrabbelde in de opiniepeilingen, maar dat na de moord op Pim Fortuyn op 6 mei ,,de kans om in de laatste anderhalve week verder te gaan ons werd ontnomen. Wellicht een fout dat we ons aan de afspraak hebben gehouden om na de moord geen campagne meer te voeren. Een fout dan uit politiek fatsoen.''

Het huidige kabinet, en met name de LPF-politici, kunnen niet op veel sympathie van De Graaf bogen: "te plat, te hard en met te weinig inhoud".