Discriminatie in grondwet beter duiden

De twee grootste regeringspartijen, VVD en PvdA, vinden dat er een aanpassing moet komen in de grondwet, zodat er een eenduidige uitleg komt over het begrip discriminatie. Zo'n aanpassing moet voorkomen dat een rechter mensen vrijspreekt van discriminatie en belediging, als ze zich beroepen op hun geloof (bijbel of koran).

De roep om een aanpassing is ingegeven nav de vrijspraak van de geestelijke Khalil el Moumni, die homo's lager achtte dan honden en varkens, en homoseksualiteit bestempelde als een besmettelijke ziekte. Eerder werd Tweede Kamerlid Leen van Dijke (ChristenUnie) vrijgesproken door de Hoge Raad, nadat hij homoseksualiteit op één lijn stelde met dieven (stelen).

Namens de VVD zegt J. Rijpstra dat de wet maar voor één uitleg vatbaar moet zijn. "Blijkbaar is het nu zo dat religie voor de rechter altijd geldt als hogere wetgeving. We moeten naar een grondwet die maar op één manier is uit te leggen: dat je een grens over gaat zodra je anderen schade berokkent. Zeggen wat je denkt of gelooft mag, zolang je anderen niet beledigt of discrimineert." De PvdA is het daarmee eens.

Er is ooit sprake geweest om een rangorde te geven aan de grondwet. Artikel één (oa discriminatieverbod) zou dan belangerijker zijn dan bijvoorbeeld artikel 7, wat de godsdienstvrijheid garandeerd. Wellicht wordt die discussie opnieuw aangewakkerd. De Kamer heeft op voorstel van D66 het kabinet al eens eerder verzocht om een nadere duiding. Tot nu toe is dat zonder resultaat gebleven.


Enige tijd geleden vestigde Pim Fortuyn ook al de aandacht op artikel één van de grondwet, wat discriminatie verbiedt. Alleen wilde hij dat artikel desnoods afschaffen als er bepaalde zaken onbespreekbaar zouden worden door die wet.