De Witte Waterwerper verklaart zich

In een persbericht via het Comité Witte Plein legt de ‘Witte Waterwerper’, de inmiddels vrijgelaten gooier van het ‘verfbommetje’, uit waarom hij tot zijn daad kwam.

“Daar men het nodig achtte mij een aantal dagen vast te houden op het hoofdbureau te Amsterdam, kon ik niet eerder dan heden het door mij geworpen zakje met witkleurig water nader toelichten.”

Als eerste wil hij benadrukken dat het zakje water niet tegen Willem-Alexander en Màxima was gericht, maar tegen het instituut “waar zij nou eenmaal in zitten”. Volgens de waterwerper was het dan ook een aanklacht tegen het omhulsel: de Gouden Koets. “Het liet zien dat deze gouden pracht en praal bevlekt is. Deze volstrekt onschuldige, symbolische daad stond voor de vrijheid van meningsuiting, die hier met voeten werd getreden door de manier waarop de overkill aan leger en politie optrad, tegen al even onschuldige spandoeken, borden en mensen.”

De Witte Waterwerper bedient zich van een synoniem, omdat de persoon er niet toe doet, “maar de actie”. De actievoerder vind dat artikel 1 van de grondwet is aangetast. In Nederland is iedereen gelijk, maar volgens hem staan de Oranjes daarboven: “ze krijgen onschendbaarheid en andere privileges mee, waar een ander slechts van droomt. Krijgen onze geliefden uit het buitenland zo rap een verblijfsvergunning? Worden wij, onder een beschermd pseudoniem, ontslagen van rechtsvervolging, na een auto-ongeluk met letselschade? Krijgt u de woning en de uitkering die zij krijgen? Nee, u bent niet aan hen gelijk, u heet niet Oranje.”

Hij besluit zijn bericht met “Om deze en al die andere vlekken op de monarchie, voelde ik de behoefte met deze kinderlijk eenvoudige vorm van watermanagement het één en ander beeld te geven. WA en Maxima worden hiermee als personen dan ook in het geheel niet beledigd, doch de kooi waarin zij (vast)zitten werd voor even overspoeld.”