Vluchtelingen weigeren aan land te gaan

Enkele Iraakse bootvluchtelingen weigeren aan land te gaan op het eilandje Nauru (Stille Oceaan). Zij horen bij de groep van 670 asielzoekers, van wie een groot deel in augustus van een zinkende veerboot werd gered door de bemanning van het Noors containerschip Tampa.

De Iraakse asielzoekers willen hoe dan ook naar Australië, wat het oorspronkelijke doel van de reis was. Volgens de Australische minister van Immigratie hebben de vluchtelingen geen keus en zullen zij uiteindelijk toch in Nauru aan land moeten gaan. Soldaten zijn daar druk bezig onderkomens voor de asielzoekers in gereedheid te brengen.

De Tampa wilde de vluchtelingen in Australië van boord laten gaan, maar de regering weigerde de groep toegang tot het land. Het Australische marineschip de Manoora haalde de vluchtelingen vervolgens van de Tampa, nadat Australische militairen het schip hadden geënterd. De Manoora zette koers naar Nauru dat bereid is 520 vluchtelingen op te vangen. De overige 150 gaan naar Nieuw-Zeeland.

Een rechter oordeelde later dat de vluchtelingen illegaal in handen van de Australische autoriteiten zijn gekomen en bepaalde dat Australië de vluchtelingen zou moeten opnemen. Deze uitspraak werd maandag teniet gedaan toen het voltallige federale gerechtshof in Canberra bepaalde dat Australië de bootvluchtelingen niet hoeft op te nemen.

De Australische regering heeft voorgesteld om een strengere wetgeving toe te passen, die moet voorkomen dat bootvluchtelingen in de toekomst Australische territoriale wateren kunnen bereiken. De nieuwe wetsvoorstellen komen mede voort uit een groeiende angst voor illegale immigranten na de aanslagen in de Verenigde Staten.

In de nieuwe wetgeving zouden de eilanden buiten de migratiezone vallen en mensensmokkelaars zouden een minimum celstraf van vijf jaar opgelegd moeten krijgen. De afgelopen twee jaar kwamen 9000 bootvluchtelingen illegaal Australië binnen. De meesten van hen waren afkomstig uit Afghanistan en Irak.