Het wordt nu écht zorgelijk met prins Claus

Het was allemaal zo erg nog niet, in februari 1983. De prins werd voor de derde keer in vijf maanden tijd opgenomen in de universitaire kliniek van Bazel wegens 'klachten van depressieve aard', maar er was de Rijksvoorlichtingsdienst blijkbaar veel aan gelegen de moed erin te houden. Claus had het weekend daarvoor zelfs nog gewoon paard gereden, heette het in een verklaring. Zonder dat er overigens werd gemeld dat het dús goed ging met hem. Het zou ook ongeloofwaardig overkomen, want alle staatsbezoeken van dat jaar waren al speciaal voor hem afgelast.

Maar erg dramatisch was het toen inderdaad nog niet. Aan het einde van dat jaar ging het immers heel behoorlijk met prins Claus. Hij kon weer aan de zijde van koningin Beatrix de wereld over, al zou hij acht jaar later in een interview ter ere van hun zilveren huwelijk zeggen nooit meer de oude te zijn geworden. Zijn klachten waren tenslotte niet te vergelijken met een beenbreuk waar na herstel nooit meer naar gekeken hoefde te worden.

Het bewijs daarvoor leverde hij nog geen vier maanden later zelf. Hij moest de bewoners van Bergh teleurstellen door verstek te laten gaan bij de in gebruikstelling van een gerestaureerde korenmolen. In plaats daarvan liet hij zich dezelfde dag opnemen in het Haagse Bronovo-ziekenhuis, wederom wegens neerslachtigheid. Deskundigen namen aan dat Claus niet kon wennen aan de beperkte bewegingsvrijheid die hij als `man naast de troon' had, ook al had hij na zijn eerdere problemen een aantal functies gekregen waarin hij zijn ei kwijt moest kunnen, zoals inspecteur-generaal voor ontwikkelingssamenwerking, lid van de raad van commissarissen van de Nederlandsche Bank en voorzitter van het Platform Verkeer en Waterstaat.

En passant maakte de Rijksvoorlichtingsdienst korte tijd later bekend dat Claus aan Parkinson leed, sinds 1987 nog wel. De ongeneeslijke ziekte, die de motoriek aantast, was in lichte mate geconstateerd. Maar zijn geestelijke toestand baarde hem veruit de meeste zorgen. Tot het einde van het jaar kon hij geen afspraken nakomen.

In 1992 brak een relatief gezonde periode aan. Hij was verlost van de depressies, de ziekte van Parkinson bleef binnen de perken, totdat de periode Hamburg aanbrak. De arts en goede kennis Roland Tauber haalde op 9 juni 1998 in het Allgemeines Krankenhaus Barmbek de prostaatklier van Claus weg wegens een kwaadaardige aandoening. Hij verwijderde de tumor succesvol, de nabestralingen konden aan het einde van de zomer dicht bij huis, in de Rotterdamse Daniel den Hoed-kliniek, worden uitgevoerd.

Hij zou echter nog vaker naar Tauber moeten. Als gevolg van de nabestralingen voelde Claus zich regelmatig ziek en na enkele urologische ingrepen, waarbij onder andere een tijdelijke stoma werd geplaatst, haalde Tauber op 28 mei van dit jaar de linkernier weg.

Ook dat leed was nog te overzien. Omdat de ene nier in staat is functies van de andere over te nemen, is een mens in staat zonder noemenswaardige problemen met ééntje verder te leven. Als die ook niet meer functioneert, wordt het wel zorgelijk. Mocht de rechternier van Claus na zijn recente klachten ook worden weggehaald en hij zich moet onderwerpen aan loodzware bloed- of buikspoeling, is het reëel om te veronderstellen dat hij zich nog maar zelden in de openbaarheid zal vertonen. Sterker nog, van alle dialysepatiënten overleed 21 procent vorig jaar. In de leeftijdscategorie van de 74-jarige Claus (65-74 jaar) was dat 27 procent en van de 75-plussers haalde zelfs een derde het einde van het jaar niet.