Smartengeld na ongeluk

Ouders, echtgenoten en kinderen van omgekomen verkeersslachtoffers kunnen 22.000 gulden smartengeld eisen ter compensatie van hun verdriet. Ook bij ernstig, blijvend letsel kunnen naaste verwanten dat bedrag krijgen.

Het recht op vergoeding voor deze 'affectieschade' wil minister Korthals (Justitie) wettelijk regelen, schrijft hij aan de Tweede Kamer. Nu hebben alleen mensen die ernstig psychisch letsel oplopen als een kind of partner een ongeluk krijgt, recht op vergoeding van de zogenoemde shockschade. Wie alleen verdrietig is als zijn kind sterft, kan niets claimen. De minister schrijft dat het smartengeld van 10.000 euro niet is bedoeld om het leed weg te nemen, maar meer als erkenning daarvan.

De minister wil de groep rond het slachtoffer die recht krijgt op schadeloosstelling, beperken. Broers en zusters, grootouders en meerderjarige kinderen krijgen geen recht op vergoeding. Hij streeft ernaar de regeling zo duidelijk te formuleren dat de rechter er doorgaans niet aan te pas hoeft te komen. De regeling kan ook worden toegepast bij andere dan verkeersongelukken waarbij letsel is veroorzaakt.

Korthals wijst op de huidige discrepantie bij het toekennen van smartengeld. "Wie door een medische fout ongewenst een kind krijgt en daardoor geestelijk letsel oploopt, heeft wel recht op smartengeld, maar niet degene die door een fout van een ander een kind verliest."

In sommige andere Europese landen kan al langer schadevergoeding worden geclaimd voor verdriet. Engelsen kunnen alleen geld eisen als een naaste overlijdt. In Frankrijk en België is de hoogte van de schadevergoeding afhankelijk van de aard van het letsel en de relatie tussen slachtoffer en degene die de claim legt.

Uit berekeningen van het Verbond van Verzekeraars blijkt dat de premies voor wettelijke aansprakelijkehidsverzekering door het recht op schadevergoedingen met 2 procent zullen stijgen. Justitie schat dat per jaar verwanten van zo'n 700 verkeersslachtoffers een claim zullen indienen.