Arena kost Amsterdam te veel

De gemeente Amsterdam heeft voor minimaal 130 miljoen gulden steun verleend aan het Amsterdam Arena-complex. De gemeenteraad nam in 1993 een motie aan waarin een maximumbijdrage aan het stadion van zestig miljoen werd afgesproken.

Volgens het hoofd van de afdeling sport van Amsterdam, drs. C. van Meurs, hebben diverse raadsleden destijds niet begrepen hoe de financiering in elkaar stak. "Dat weet ik wel zeker", aldus Van Meurs. Toenmalig raadslid L. Platvoet (GroenLinks) meent dat B en W en de raad "zichzelf [hebben] verneukt" door te gunstige prognoses te accepteren. Binnen het gemeentelijk apparaat worden ook berekeningen bevestigd die de gemeentelijke steun aan het complex op 188 miljoen gulden bepalen, maar die worden officieel ontkend. Het rijk heeft het complex overigens ook met 20 miljoen gesubsidieerd. De Arena, in 1996 gepresenteerd als 'hét voorbeeldstadion van de 21ste eeuw', is voor de gemeente uitgelopen op een financieel en sportief fiasco. Het gras in het stadion gaat "altijd dood", zo is volgens voetbalveldkenner R. de Heer, al vijf jaar adviseur van het stadion, uit een vertrouwelijke studie van twee Wageningse graslanddeskundigen gebleken. Van dit rapport zijn alleen enkele genummerde kopieën in omloop, maar Arena-directeur H. Markerink beaamt dat te lang is "gesuggereerd dat we dit wel even oplosten. Nu zeg ik (-): het gras is een pain in the ass." Er lopen volgens hem nog altijd beloftevolle studies naar het Arena-gras. Maar adviseur De Heer zegt dat de Arena "nu al vijf jaar het grootste graslab ter wereld" is, waarmee is aangetoond dat er geen oplossing is, anders "was die allang gevonden".

De financiële strop voor de gemeente wordt grotendeels bepaald door een parkeergarage ('transferium') onder de Arena. Die lijdt per jaar een verlies van vier miljoen terwijl zij jaarlijks hetzelfde bedrag zou opbrengen. De garage is gebouwd omdat anders het stadion niet te betalen was.