Systematische martelingen in China

In China wordt volgens Amnesty International nog altijd systematisch gemarteld. Het vandaag verschijnende rapport van de mensenrechtenorganisatie verhoogt de druk op China, juist nu het onder vuur is gekomen wegens de vervolging van Falun Gong. De publicatie vindt plaats vlak voor het bezoek van een olympisch inspectieteam dat moet beoordelen of Peking de Spelen van 2008 verdient.

Amnesty heeft honderden gevallen gedocumenteerd van grove schendingen van de mensenrechten. Een van de schrijnendste betreft een 30-jarige boer die ondersteboven werd opgehangen, geslagen en bewerkt met sigarettenpeuken en een soldeerbout. Voordat hij stierf werden zijn geslachtsdelen afgesneden.
De vrouw van de boer werd ervan verdacht zonder toestemming zwanger te zijn geraakt. De marteling was bedoeld om hem te laten zeggen waar zij zich schuilhield. De daders waren van de geboortecontroledienst. Martelen, aldus het Amnesty-rapport, is niet alleen het werk van de politie.

Het rapport vermeldt folteringen door belastingambtenaren en functionarissen die boetes ophalen, door rechters, aanklagers, rechtbankpersoneel, dorps- en partijleiders en leden van veiligheidsdiensten.

Al dertig jaar geleden werd martelen in China verboden, maar dit verbod wordt nog altijd zeer gebrekkig nageleefd. Wel stelt de pers in toenemende mate folterpraktijken aan de kaak, maar nooit in politiek gevoelige zaken, zoals de vervolging van Falun Gong.

Peking doet alles om in zijn campagne voor de toewijzing van de Olympische Spelen van 2008 de mensenrechten en Falun Gong buiten de beoordeling te houden. 'Er is geen reden', aldus de campagnecommissie, 'om de mensenrechten te gebruiken om 1,3 miljard Chinezen het mensenrecht te ontzeggen de Olympische Spelen onderdak te geven.'