Tong's voetbalverhalen 155

Redactie

Als Ajacied kun je ook sympathie hebben voor een speler van de zogenaamde "vijand." 30 jaar geleden maakte Mike Obiku zijn debuut voor Feijenoord. Toen nog met puntjes. Zoals het hoort. Het is en blijft Feijenoord. Je gooit je naam, en geschiedenis niet weg.

De markante voorzitter Jorien van den Herik, die zijn eigen naam niet te grabbel gooide, dat zou het legioen later wel gaan doen, zag Obiku schitteren in Cyprus. Het land waar Jorien van den Herik miljonair werd. De goedlachse spits was al cultheld voor de term was bedacht. Zijn dansjes na een doelpunt en zijn onbegrensde inzet zorgden ervoor dat hij een cultheld werd bij de Feyenoord-supporters. In Rotterdam werd er zelfs een tankstation naar de goedlachse spits vernoemd. Althans, in zijn dromen. Dat was de grootste wens van deze flamboyante spits. Een tankstation naar hem vernoemd krijgen. Iets anders in vlam zetten dan een waskuip.

Zijn sportieve hoogtepunt beleefde hij in 1995 in het Olympisch Stadion van Amsterdam, toen Feyenoord het destijds onverslaanbare Ajax uitschakelde in de kwartfinale van de Amstel Cup. Ajax was al een jaar ongeslagen en was wereldkampioen. Hij scoorde de 2-1 en werd daarmee de matchwinner van Feijenoord. Dat de beker later daadwerkelijk zou winnen. Juichen kreeg door Obiku een nieuwe dimensie. Zijn shirt over zijn hoofd, zijn blote bast tonend. Hij klom ooit in de hekken na tegen Willem 2 gescoord te hebben. Zich niet realiserend dat er prikkeldraad boven het staal hing.

Pas nadat de verzorger, Gerard Meier, zijn bloedende handen had gedept, repte Obiku weer het veld in. Mike Obiku was niet de beste spits ooit van Feijenoord. Wel één om in herinnering te blijven. Een voetballer om van te genieten. Een stralende lach, die dertig jaar later nog steeds beklijft. Terwijl ik het juichen van de Kromme prefereer.

tong80