Het nieuwe ‘nieuwe werken’ en Maynard Keynes: Kan corona de voorspelling doen uitkomen?

KAF-submit

Het nieuwe ‘nieuwe werken’ en Maynard Keynes
In 1930 schreef John Maynard Keynes over de noodzaak om minder te werken. Keynes betoogde dat door de “machinesering” van het menselijk werk, de noodzaak om te werken minder werd en dat door de welvaart die deze volgende fase in de Industriële Revolutie teweeg bracht, men ook de financiële middelen had om minder te werken. Hiermee kwam er meer ruimte voor wat echt belangrijk was in het leven en konden de consumeristische en kapitalistische drijfveren van de samenleving ook steeds meer los worden gelaten. Hij concludeerde dat we 100 jaar later, dus in 2030, hooguit 15 uur in de week zouden werken.
Persoonlijk teken ik hier graag voor. Maar hoewel de digitale revolutie zich steeds verder ontwikkelt, werk ik nog ruim 40 uur in de week. En ik ben niet de enige, want mijn honderden collega’s doen dit ook. Anderzijds blijkt juist nu, met alle verschrikkingen van COVID-19, dat we toch een stuk flexibeler kunnen staan tegenover werk en wat werk moet zijn. Is dit dan het moment, nu we bijna 2030 bereikt te hebben, om de stap naar de minder-uren-werkweek door te zetten? En doen wij dit niet, zijn we dan gedoemd? Want als we nu niet heroverwegen hoe wij naar 'werk' kijken, zal de digitalisering ons buitenspel kunnen zetten. In dat geval is goed beleid om dit in banen te leiden noodzakelijk.

De Toekomst van Banen
Het is bijna onvoorstelbaar dat begin dit jaar, in januari, experts bijeenkwamen in Davos om te spreken over de toekomst van de economie en met name van banen. Niet omdat corona een bedreiging vormde voor de economie, maar omdat deze experts schatten dat in 2025 ruim 50% van de banen door machines gedaan zal worden. Dit zorgt dat een verschuiving in het sociaal-economisch perspectief op de arbeidsmarkt nodig is. Kortweg, er moet een oplossing komen voor wat te doen met het overschot aan werkenden op de arbeidsmarkt. Met als hoofdvraag: 'Hoe zal de mens de steeds verdergaande digitalisering overleven?' In Davos kwamen twee gevolgen van deze verandering duidelijk naar voren: men moet flexibel zijn, en hier zal constante omscholing en bijscholing aan ten grondslag liggen, iets waar overheid en bedrijfsleven samen aan moeten werken. Daarnaast wordt het idee dat men minder moet gaan werken tussen neus en lippen geopperd door Kai-Fu Lee, CEO van Sinovation Ventures.
Deze kwestie is niet nieuw. Zo staat de vraag over de verhoudingen tussen mens, machine, werk en economie centraal in Keynes – maar men kan zich voorstellen dat dit een vraagstuk der eeuwen is. Daarbij komt natuurlijk de vraag: 'Kan men wel minder werken in een tijd waarin het economisch moeilijk gaat worden?' En heb 'ik' dan nog wel een baan? De weerstand tegen machinering (en digitalisering) kennen we dan ook al langer. Zo sloegen de Luddieten wolmachines in Engeland kapot omdat zij deze als bedreiging zagen van de wevers. Uiteindelijk bleek de invoer van deze machines echter veel voordelen te hebben: de economie werd op gang geholpen en wevers kregen andere, minder fysiek belastende, banen. Daarmee lijkt machinesering of digitalisering ook oplossingen met zich mee te brengen.

Ook nu lijkt het dat minder werken juist een economische oplossing kan bieden. Zo werd er in Duitsland in 2018 al gelobbyd voor een 28-urige werkweek door een van de grootste vakbonden van het land. IG Metall sloot een deal waarmee zo'n 2,3 miljoen leden van de bond minder mochten werken, maar hun lonen behielden middels een salarisverhoging. Destijds wonnen zij dit recht voor twee jaar. Zodra deze twee jaren zouden aflopen, zouden de leden weer terug gaan naar een 25-urige werk week. Echter wordt er inmiddels gevraagd naar een structurele 4-daagse werkweek om zo het bedrijf financieel overeind te kunnen houden.
Daarbij blijkt minder werken ook nog eens andere (financiële) voordelen teweeg te brengen: in een een experiment met verpleegkundigen in 'Svartedalens retirement home' in Gothenburg, Zweden, werd met een verkorte werkweek geëxperimenteerd. Tijdens dit experiment in 2017 betaalde de Zweedse overheid de verpleegkundigen een salaris voor een achturige werkweek uit, terwijl de verpleegkundigen werd verzocht slechts zes uren per dag arbeid te verrichten. Gedurende deze studie bleek dat de 68 verplegenden die deel uitmaakten van de 'zesurige week' de helft minder ziekteverlof opnamen dan de controlegroep die wel verzocht werd om acht uren te blijven werken. Daarbij was de testgroep ook minder geneigd om vakantiedagen op te nemen, en gaven zij vaker aan (20% meer dan de controlegroep) gelukkiger te zijn, meer energie voor hun werk te hebben en zich gezonder te voelen. Door minder te werken, werden er ook meer banen gecreëerd in het verpleeghuis. Ook Nederlanders lijken best wat te voelen voor het minder werken. Ruim 55% vindt de huidige werkweek een ouderwets concept, blijkt uit Visma | Raets’ jaarlijkse HR Benchmarkonderzoek. Zijn we dan toch klaar om de stap richting een verkorte werkweek te zetten?

Met corona komt de knal
Het is duidelijk te zien dat COVID-19 de economie wakker schudt. Tal van mensen heeft hun baan verloren, of vreest deze te verliezen, horeca en uitgaansgelegenheden sluiten, en sector na sector wordt geraakt door deze pandemie.Dat betekent ook dat veel mensen van baan zullen (moeten) wisselen. Zo zijn er trouwambtenaren die aangeven dat door het aan banden leggen van trouwfeesten zij als schoonmaker in een ziekenhuis bij moeten verdienen.

Dit brengt ons terug bij de grote flexibiliteit die wordt verwacht van de arbeidsmarkt. Deze flexibiliteit was al noodzakelijk met de vergrote digitalisering en opkomende ontwikkelingen in AI die naar verwachting banen verder zal overnemen (denk hierbij aan experimenten met robots in verzorgtehuizen, het gebruik van AI bij codificatie van rechtsdocumenten, maar ook aan de prognose dat snelrecht middels AI zal gaan plaatsvinden).

Deze flexibiliteit kan echter alleen wanneer er, zoals genoemd op Davos en door HR specialisten van Visma | Raet, meer omscholing plaatsvindt. Overheid, bedrijfsleven en universiteiten moeten samenwerken om werknemers van de toekomst klaar te stomen. Voor omscholing zijn er al volop Europese life long learning trajecten. Dit programma kijkt naar de gehele manier van leren in Nederland en zoekt naar een betere aansluiting op de veranderende arbeidsmarkt, tevens door bij- en omscholing te financieren. Hoewel het programma open is voor iedereen, ligt de focus nog op van de trajecten op praktische (en veelal fysiek zware) beroepen. Daarbij wordt niet zozeer ingegaan op de vraag hoe de samenleving onder verregaande digitalisering en AI eruit gaat zien, maar richten deze trajecten zich puur op het rendement van een persoon in de samenleving. De werkduur van de persoon wordt opgerekt, zodat hij of zij zolang mogelijk aan het werk kan blijven, de veranderende wereld daaromheen lijkt vaak nu nog bijzaak- hoewel dit vraagstuk in de kern van de doelstelling van het programma ten grondslag ligt.

Met corona is de druk op omscholing nog hoger geworden. Door de combinatie van baanverlies en de digitalisering wordt de druk om anders-inzetbaar te zijn steeds groter. Maar door de gebrekkige institutionalisering van bij- en omscholing lopen we, nu het zo broodnodig is, tegen de lamp: het op grote schaal omscholen van horecapersoneel naar de zorg lukt niet. Niet zozeer omdat dit een langdurig traject is, waarin bepaalde specialistische kennis bij moet worden gespijkerd, maar omdat er structurele belemmeringen zijn in onze aanpak van omscholing. Zo wordt de nadruk op CV's in plaats van op vaardigheden genoemd. En dat is dat zorgelijk. Het Centraal Planbureau en het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) voegen toe dat organisaties in crisistijd minder geneigd zijn om te investeren in omscholing, terwijl juist nu de vraag daarnaar zo groot is.

Zijn wij er klaar voor?
corona betekent ook dat de manier van werken is veranderd. We werken thuis waar kan, en digitaal. Dat is ongezellig en ongemakkelijk, maar kan ook leiden tot een efficiëntieslag, waarin we minder reistijd hebben en minder vergaderingen. Daarmee creëren we voor onszelf de mogelijkheid om minder te werken. Wat we ook creëren is een opening voor de doorvoer van digitale mogelijkheden tot werken met versnelde invoer, zoals het invoeren van televerhoor waarbij het verhoren van asielaanvragen, maar ook het houden van 'online rechtszaken' tijdens corona mogelijk werd gemaakt. Hoewel hier al een beweging naartoe was door voor corona ons af te vragen of dit mogelijk en wenselijk is, ging de doorvoer nu veel sneller dan verwacht en brak nood wet - of eigenlijk maakte nood nieuwe wet.

Wij zijn met zijn allen op zoek naar de mogelijkheden die er nog wel zijn, waarmee we een nieuw-nieuw werken creëren. Daarmee gaan de toch al snelle trends die in januari genoemd werden nog een stuk sneller. Dat heeft als gevolg dat onze flexibiliteit nog verder wordt opgerekt en met een verhoogde snelheid de weerbaarheid van de individu wordt ingeroepen.
Wanneer omscholing in tijden van crisis niet beschikbaar is, ligt hier een taak voor beleidsmakers. Niet alleen geld pompen in de sectoren en banen creëren, zoals het credo van Prinsjesdag 2020 luidt, maar ook investeren in systemen die 'duurzame' werknemers opleveren. Het belang van omscholing, zeker voor degenen die worden getroffen door deze economische crisis, zijn juist van belang. Maar ook voorbij deze crisis is het duidelijk dat door doorgaande digitalisering omscholing en bijscholing de norm zal blijven. Daarom moet dit hand in hand gaan met minder werken, anders heeft de digitalisering niet de toegevoegde waarde en vormt het juist een bedreiging voor een gezonde economie.

Misschien zal het er allemaal niet zo utopisch uitzien als Keynes het heeft bedoeld, en zullen we de kapitalistische drijfveren niet los kunnen laten. Misschien blijft de economische zoektocht groter dan onze zoektocht naar zingeving. Misschien zal omscholing een nieuwe vorm van kapitalistische slavernij worden waarin we tot aan de dood ons moeten blijven inzetten op een arbeidsmarkt. Wie weet.
Maar wat zeker is, is dat met corona de digitaliseringslag nog sneller zal gaan en de noodzaak om meer tijd te besteden aan omscholing en bijscholing groter zal worden. De kortere werkweek die de technologie ons belooft, zou daar juist bij kunnen helpen. Beleid moet hierop toegespitst zijn. Kom maar op met die 15-urige werkweek. En zolang dat beleid er nog niet is: 'Meanwhile there will be no harm in making mild preparations for our destiny, in encouraging, and experimenting in, the arts of life as well as the activities of purpose' – Keynes, 1930.

Dit item is geschreven door Elsien van schrijverscollectief Kaf.