Verhalen van een psycholoog: Geluk is te cope

KAF-submit

Als piepjonge student in een college psychologie kwam ik op een dag de dia 'Emotie en Emotieregulatie' tegen. Emotieregulatie was voor mij een onbekend, zelfs magisch, begrip. Tot die tijd zag ik emoties als wolken die voor de zon schoven waarna het wachten was tot het opklaarde. Als bergen, stormen, en driften die je overvielen.

Op de dia verscheen echter uitleg over 'Coping': Coping is een term voor het hanteren van stress, en betekent ongeveer hetzelfde als emotieregulatie. Iedereen heeft een standaardreactie op stress (een copingstijl): de één belt met vrienden, de ander gaat to do-lijstjes maken, weer een ander rent het van zich af of vlucht weg in een jointje. Niet één manier is de juiste, hoe meer je überhaupt probeert om emoties te reguleren, hoe mentaal gezonder je doorgaans bent (aldus psycholoog Jolet Plomp). Maar, wie té veel gebruikmaakt van de copingstijlen 'vermijdingsgedrag' of 'passiviteit' maakt kans op depressie of angst na een emotionele gebeurtenis. Bijvoorbeeld: als sociale situaties je angstig maken, is het een vorm van coping om simpelweg nooit meer met mensen af te spreken (vermijding) of op sociale momenten dicht te klappen en te gaan piekeren (passieve reactie). Maar dit kan ertoe leiden dat je je juist nóg somberder gaat voelen. Copingstijlen als afleiding of geruststellende gedachten kunnen dan beter werken.
Coping, dit was nieuw voor mij. Nooit had ik gedacht dat dat woeste paardenspan van angst, woede, verdriet, schuld, schaamte en allerhande frustraties beteugeld kon worden. Maar het kan. De emotie is geen vulkanische massa waar we grip noch vinger op kunnen leggen: you can cope with it.

Je leert dit 'copen' net als veel dingen in eerste plaats van en met je ouders: ouders die zélf niet goed copen met stress krijgen, niet zo verrassend, vaker pubers met stemmings- en gedragsproblemen (zie ook dit artikel: ‘Ik ben mijn kind zo spuugzat’).
De copingstijlen die je leert kan je in kaart brengen met de UCL-test (niet online te maken door copyright, maar een variant is hier te vinden). De UCL (Utrechtse Copinglijst, door Schreurs et al., 1993) is een vragenlijstje dat je score op zeven verschillende copingstijlen in kaart brengt. Je kunt ze dus allemaal in meer of mindere mate toepassen, de ene sluit de andere niet uit. Inmiddels heb ik het hele palet aan copingstijlen in mijn praktijk voorbij zien komen. Wie weet kun je de copingstijl (en jezelf) in onderstaande casussen herkennen.

Casus 1
‘Het is een ramp. Zo vreselijk verschrikkelijk. Nee, je hebt echt geen idee hoe vreselijk. Verschrikkelijk.’
Vrouw, 45 jaar, aanmeldreden: onverklaarbare buikpijnen.
Ik legde haar uit dat ‘zo’, ‘vreselijk’ en ‘verschrikkelijk’ vanaf nu verboden woorden waren. Alomvattende negatieve woorden, catastrofisaties, die haar gedachten negatief kleurden. Maar deze mevrouw bleek ook wereldkampioen synoniemen.
‘Goed, maar het blijft afschuwelijk, verpest, mislukt, ellende, mijn failliet, verziekt, de HEL.’
Al deze woorden kwamen ook op de verbodenwoordenlijst. Er bleef niet veel meer over waar we het over konden hebben. Er viel een stilte.
Gebruikte copingstijl: expressie van emoties.
Alternatief copingmechanisme: palliatieve reactie (afleiding zoeken). We spraken af dat ze wat minder over het probleem zou praten. En toch maar weer vaker gaan schilderen.

Casus 2
‘Ik kan niet slapen.’ zei de man, begin 20, aanmeldreden: arbeidsconflict met baas.
‘Ik lig de hele nacht lijstjes te maken. Vervolgstappen. Emails opstellen. Googelen. Advocaat zoeken. Morgen móet ik weer werken. Ik wil niet vluchten, ik ga. Maar ik krijg ineens paniekaanvallen.’
‘Wat doe je normaal gesproken als er een probleem is en je daar stress van krijgt?’
‘Dan los ik het probleem direct op.’
‘En als dat niet kan?’
Stilte.
‘En je wil geen andere baan?’ (Copingmechanisme: vermijding.)
‘Nee.’
‘En is er iemand tegen wie je stoom kunt afblazen?”
‘Wat is dat?’
‘Hart luchten. Samen zeiken. Even tegen een vriend vertellen dat je die vreselijke vent weer aan de lijn hebt. Even van een ander horen dat het inderdaad ook allemaal niet meevalt. Een moment van stressreductie om te voorkomen dat het opstapelt.’
Nee, dat deed hij eigenlijk nooit. ‘Ik heb wel één vriend die ook een burnout heeft doorgemaakt. Maar ik spreek hem alleen over Ajax.’
Gebruikte copingstijl: actief aanpakken.
Alternatief copingmechanisme: sociale steun zoeken. In zijn pauzes ging hij met de vriend bellen.

Casus 3
De cliënt voor me is een jongen, 18 jaar, aanmeldreden: extreem liefdesverdriet.
‘Ik zit vast. Ze houdt me al drie jaar aan het lijntje. Ze is boos op me omdat ik haar te veel app. Ik wil haar appen om het op te lossen. Maar daar wordt ze nog bozer van. Ik denk de hele dag aan haar. Ik tril, ik slaap niet, ik kan niet meer tegen deze stress.’
‘Wat heb je al geprobeerd tegen die stress?’
‘De hele dag aan haar denken. Piekeren.’
Gebruikte copingstijl: passief reactiepatroon.
‘En hielp dat?’
‘Nee. Mijn vrienden zijn langsgekomen.’
Alternatief copingmechanisme: sociale steun zoeken.
‘O, mooi!’
‘... en ze hebben mijn telefoon afgepakt. Zodat ik niet kan zien of ze boos geappt heeft.’
Gebruikte copingstijl: vermijding.
‘En ze zeggen: je moet ontspannen. Dan gaan er wat kratjes doorheen. En dan gaan we meestal uit en heel veel drugs doen.’
Gebruikte copingstijl: palliatieve reactie.
‘Goh, en wat denk je dan?'
‘Dan kan ik er weer anders tegenaan kijken, snap je. Dan weet ik dat het goedkomt. Dat we perfect voor elkaar zijn en gewoon voor altijd bij elkaar blijven.’
Gebruikte copingstijl: geruststellende gedachten.

Dit item is geschreven door Marthe van schrijverscollectief Kaf.