Magistrale manoeuvres in Moskou (28)

qltel

John Beringen is bekend geworden door o.a. zijn boek ''Het verschijnsel Bob Evers'', hetgeen inmiddels een veel gezocht collectors-item is geworden. Geïnspireerd door de unieke opzet van de Bob Evers- verhalen besloot hij een eigen serie op te zetten: de ''Fred Huizinga-serie'' ''Magistrale Manoeuvres in Moskou'' is het eerste deel uit een trilogie.

Hoofdpersonen zijn drie jongens uit Utrecht van begin twintig jaar oud, t.w.: Fred Huizinga, die bij zijn vader in de zaak (een metaalbedrijf) werkt op de afdeling verkoop, Peter Heygraaf, advocatenzoon en student rechten en Hans Verlinden, die werkzaam is op het administratieve vlak via uitzendbureaus. Het verhaal speelt zich af in 1992; ruim een half jaar na de val van het ijzeren gordijn. Met toestemming van zijn uitgever en John zelf mogen we dit boek als feuilleton hier plaatsen. Mocht je de eerdere delen gemist hebben, een link naar de eerdere delen staat onderaan.

DE JACHT OP ZILKOV EN VARINSKI WORDT GEOPEND

Eenmaal beneden gekomen, verklaarde de politiechef dat hij en de twee agenten weer moesten gaan. Nadat ze iedereen een hand hadden gegeven, liepen ze weg en groetten in het voorbijgaan de receptionist die vriendelijk terug groette. Fred en Michael hadden inmiddels weer plaatsgenomen. Boris was in een druk gesprek gewikkeld met Hans en Peter. De laatstgenoemde twee keken onder het praten nieuwsgierig opzij naar Fred. Igor zat echter nadenkend voor zich uit te staren. Net toen Fred hem wilde vragen waarover hij zat te piekeren, stond hij op en verklaarde dat hij even moest opbellen.
Verbaasd zag Fred hoe Igor zich tot de receptionist wendde. Deze pakte een folder en schreef iets op een papiertje dat hij vervolgens aan Igor gaf die hiermee wegliep. "Mensen luister even," gebood Fred. Boris, Hans en Peter hielden hun mond en wachtten op wat Fred te vertellen had.
"Wat zouden jullie er van zeggen," begon hij, ... "als wij met ons allen, de familie Proliv incluis, vanavond eens een goed restaurant bezochten om daar een vijfgangenmenu te nuttigen op kosten van ons Hollanders?"
Het was Hans die als eerste reageerde: "Op zich een aardig gebaar, Fred. Alleen zullen we dan wel zelf moeten bijlappen want uit de reiskas kan dat niet bekostigd worden. We moeten immers ook nog reserveringen aanschaffen als we terug gaan." "Loop heen met je reiskas," reageerde Fred eenvoudig, "en doe ook niet zo kinderachtig over dat zelf bijlappen."
"Ja, maar..." Meer zei Hans niet. Iedereen voelde natuurlijk wat Hans bedoelde, maar met goed fatsoen niet hardop kon zeggen. Een vijfgangenmenu voor zeven volwassenen en twee kinderen zou al gauw neerkomen op minstens tweehonderd dollar. En Hans wist niet of Fred daarmee wel kon aankomen bij zijn vader.  Michael was, uiteraard op Fred na, de enige die de grap doorhad: Hans die zich nu in een lastig pakket bevond, terwijl dat helemaal niet nodig was omdat ze de man vijfduizend dollar hadden verdiend. Maar dat kon de geplaagde Hans natuurlijk helemaal niet weten. “Michael, geef het Boris maar. Maar denk er aan: discreet, “verzocht Fred. Michael boog zich voorover, propte iets in Boris' hand en fluisterde: "Aanpakken. Niet pontificaal bekijken, maar gewoon wegstoppen." Nadat Boris even een snelle blik had geworpen op hetgeen hij in zijn had, verdween zijn hand in zijn binnenzak. "Dollars?" zei hij op gedempte toon. "Ja," antwoordde Michael. Hij keek Fred nu aan.
"Ik moet jullie wat bekennen," zei deze zachtjes. "Wat jullie niet wisten, en ikzelf ook pas hoorde vannacht tijdens het gesprek met die politiechef, was dat er een beloning was uitgeloofd voor degene, of degenen, die in staat waren een vinger achter de afpersingspraktijken te krijgen. Waarschijnlijk hoopte men zo dat de een of andere louche figuur, die er wat meer van wist, zou doorslaan door het enorme geldbedrag dat in het vooruitzicht was gesteld." "En die beloning hebben wij in de wacht gesleept?" vroeg Hans. "Ja." "Vertel op," drong Hans aan, "hoeveel is het?" "Vijfentwintigduizend dollar, gedeeld door ons vijven, maakt vijfduizend dollar de man," antwoordde Fred vlot. "Bedoel je dat je dat geld net op jouw hotelkamer hebt gekregen?", bracht Hans uit. "Ja."
Hans keek hem onthutst aan: "Wat ben je dan toch ook een mispunt om mij daarnet zo in verlegenheid te brengen." Hierop schoot iedereen in de lach. "Vandaar dat geheimzinnige gedoe," concludeerde Peter toen ze uitgelachen waren.
"Waar heb je de rest van dat geld nu?" vroeg Hans begerig. "In mijn achterzak; vijftien lapjes van duizend dollar." "Heb jij al dat geld zomaar in je achterzak gestopt?" "Nee, ik heb secuur het knoopje er op gedaan." Hans hing nu bijna aan Freds lippen: "En wist jij al vanaf het moment dat wij dat politiebureau verlieten al dat die beloning er aan zat te komen?" "Ja, dat zeg ik toch? Alleen wist ik natuurlijk niet hoe hoog die beloning was. Dat hoorde ik net pas.”
"Die politiechef heeft mij daar niets over verteld," dacht Hans hardop. "Sterker nog: hij was nogal grimmig tegen mij vanwege de inval, ook al diende die een goed doel." "Zeg dat wel," viel Peter in. "Ik kreeg onderhand het idee dat hij mij als een soort Al Capone beschouwde; zeker toen hij hoorde dat een van de pistolen op mij gevonden was." "Tegen mij was hij uiterst vriendelijk," merkte Fred op. "Dat komt natuurlijk doordat ik gewoon goed met mensen kan omgaan, maar als jullie een beetje beter je best doen en af en toe eens naar mij luisteren, zullen jullie die vaardigheid ook wel onder de knie krijgen." Hans en Peter waren sprakeloos door deze zelfingenomenheid. Peter keek Hans ernstig aan: "Zullen we hem die rare streken afleren door hem zo meteen even in de Moskwa plompen en zijn hoofd een poosje onder water te houden?" vroeg hij terwijl hij in de richting van de nabijgelegen rivier wees.
"Laten we dat maar niet doen, Peter," antwoordde Hans zwaar ademend. "Ik denk dat je hier een stevige uitbrander krijgt als je allerlei rommel in het water gooit." "Het is wel rommel die vijftienduizend dollar waard is," zei Fred fijntjes. Peter wilde reageren hierop, maar hield zijn mond toen Igor terugkeerde. Terwijl hij ging zitten, verklaarde dat hij wat had nagetrokken.

"Om te beginnen, heb ik een verzoek aan jullie," zei hij.  "Zeg het maar," reageerde Boris. Igor dacht even na en begon te praten: "Het zit zo: vanochtend liep ik te piekeren en kwam tot de conclusie dat Zilkov en Varinski wellicht zullen proberen naar Irkoetsk te gaan. Waarom ik dat denk, is een heel verhaal en dat wil ik morgen wel nader toelichten omdat de tijd daarvoor op dit moment om bepaalde redenen ontbreekt." "Heb je dat ook aan de politie verteld?" wilde Fred weten. "Nee." "Waarom niet?" "Omdat dat weinig zin heeft," antwoordde Igor. "Als ik foto's had gehad van die twee knapen, had het natuurlijk anders gelegen. Het enige wat ik heb, is een signalement waar in principe duizenden mensen aan voldoen. Waardeloos dus. En daarbij mag je er wel van uitgaan dat Zilkov en Varinski in het bezit zijn van valse papieren." "Dan wordt het inderdaad moeilijk," bromde Fred. "Toch is er een lichtpuntje," ging Igor verder. Hoe je het ook wendt of keert: ze kunnen maar op drie manieren Moskou verlaten: met de Tschaika, per trein of per vliegtuig. Omtrent de laatste twee mogelijkheden kunnen we zekerheid krijgen; zojuist heb ik namelijk getelefoneerd met zowel luchthaven Sjeremetjewo als met het Jaroslav station. Om kwart over drie vertrekt er een trein naar Irkoetsk en om even over half vijf is er een vlucht naar die stad. Maar nu iets heel anders: van de politiechef heb ik begrepen dat jullie drieën (hij wees nu naar Hans, Fred en Michael) in het kantoor waren toen Zilkov en Varinski zich in de garage bevonden en één van hen de deur dichtgooide." "Dat klopt.""Hebben jullie hun gezichten goed kunnen zien?" "Ik niet," antwoordde Fred. "Ik had mijn handen op dat moment vol aan Oljev." Hans en Michael keken elkaar kort aan. "Wij wel," liet Michael weten, "heel even, maar haarscherp." Onderwijl had Hans bevestigend geknikt. "Mooi zo," zei Igor verheugd. "Jullie zouden ze dus herkennen als je hen weer zag?" "Absoluut." "Dan ga ik jullie op pad sturen," zei Igor resoluut. "Naar het vliegveld en naar het station," zei Fred.

"Jij mag nooit meer raden," reageerde Igor met een grijns. Daarna werd hij weer ernstig: "Het is trouwens erg spijtig dat we geen kenteken weten van die Tschaika; aan de andere kant zou je daar misschien ook niets aan hebben omdat ze daar wel weer andere nummerplaten op zullen schroeven." "Wacht eens even!" riep Peter uit. "We weten wèl iets van die auto." Hij keek de kring triomfantelijk rond. "Vertel op," drong Igor aan. "Toen die auto over de parkeerplaats schoof, had ik als perfect doelwit het linker achterwiel in het schootsveld. Ik heb drie keer gevuurd maar ik heb de band gemist omdat de auto enorm slingerde en bezig was om snelheid op te bouwen. Toch moet ik iets geraakt hebben; waarschijnlijk de zijkant van de kofferbak. Daar moeten dus minstens twee en misschien wel drie kogelgaten zijn te zien." Het gezicht van Igor klaarde op: "Dat maakt dat de Tschaika sowieso te herkennen is; heel goed." "Het scheelde trouwens niet veel of ze waren tegen de KamAZ geknald," dacht Peter hardop. "Als dat gebeurd was, waren ze niet meer verder gekomen."  Ineens kreeg hij verbaasd naar Igor: "Zeg, jij had toch vier vrachtauto's?" "Ja, dat klopt," antwoordde Igor, "maar daar vertel ik je morgen nog wel meer over; eerst moeten jullie naar het vliegveld en het station." "Wie gaat waar naar toe?" vroeg Hans. Igor veerde op: "Hans gaat samen met Boris naar het vliegveld. Jij bent toch met de auto hier naartoe gekomen?" vroeg hij aan Boris. "Natuurlijk." "Prima. Jullie zoeken samen uit waar zich de incheckbalie bevindt die Hans dan discreet in de gaten zal houden. Boris, vervolgens ga jij intussen rondom het vliegveld kijken of je soms ergens op een parkeerplaats die Tschaika aantreft. Mogelijk is dat niet het geval, maar je kunt nooit weten. Mocht je die auto WEL aantreffen dan laat je maar gewoon alle vier de banden leeglopen en je zorgt dat er politie bijkomt en vraagt hen of ze die de auto willen opladen en wegvoeren. In dat geval zul je zelf ook mee moeten gaan met ze, maar dan vertel je ze maar wat er aan de hand is en dat ze ook in de vertrekhal moeten rondkijken; sowieso om Hans op te halen en misschien om Zilkov en Varinski in te rekenen. Heb je dat allemaal?" "Ja." Igor bromde tevreden. Hij richtte nu het woord tot Hans: "Mocht jij Zilkov of Varinski, of misschien wel allebei, in het oog krijgen, dan klamp je maar een paar mannen van het bewakingspersoneel aan. Die zijn bewapend, hebben politiebevoegdheden en de meesten van hen spreken Engels."

Michael en Peter gaan naar het station. Dan lijkt het het beste dat Michael rondkijkt op het perron vanwaar de trein naar Irkoetsk vertrekt en dat Peter de parkeerplaatsen afzoekt. En wat ik nu ga zeggen, geldt voor beide ploegen; kijk uit dat je je niet vergist zodat je bij de verkeerde Tschaika de banden leeg laat lopen als je er één in het vizier krijgt. “Op de kogelgaten boven de linker wielkast letten,” vulde Peter aan. "En wat ga ik doen?" vroeg Fred. "Jij mag kiezen met welke ploeg je meegaat," zei Igor.
"Dan ga ik wel mee met Michael en Peter," besloot Fred. Peter glimlachte flauwtjes, maar zei niets. Natuurlijk wilde Fred, de treinenliefhebber, veel liever op het station rondkijken dan op een saaie luchthaven. "Nou, dan zijn we er uit," sprak Igor. "Alle kosten die jullie maken zijn uiteraard voor mijn rekening. Ik ga nu naar de zaak en laat een timmerman aanrukken om de deur te repareren en een nieuwe ruit te zetten. Onderwijl ruim ik het kantoor op en ga onderzoeken wat er zoal gestolen is. Tevens moet ik met al mijn klanten bellen om te weten te komen of zij in de afgelopen twee weken nog contact hebben opgenomen met Novi Transport, en zo ja, of ze iets overeen zijn gekomen en wat hun bevindingen zijn. Ik denk dat het voor mij een latertje wordt vandaag!" Uit zijn binnenzak diepte hij een pen en een stukje papier op. Nadat hij hier wat had opgekrabbeld, scheurde hij het in tweeën en gaf Boris en Michael allebei een stukje. "Dat is het telefoonnummer van de zaak," verduidelijkte hij. "Bel mij op als jullie klaar zijn met jullie missie." Hij stond nu op: "Ik moet nu echt gaan. Komen jullie morgenochtend allemaal maar naar Novi Transport om, laten we zeggen... half twaalf. Dan heb ik weer orde op zaken gesteld en zal ik jullie de onkosten vergoeden die jullie vandaag maken. Bovendien kunnen we dan ook nog een paar andere dingen doorpraten, maar dat hangt af van wat jullie vanmiddag bereiken. Succes in ieder geval."
Hij gaf ze allemaal een hand en verliet de lounge.

Inmiddels waren Michael en Boris, samen met de drie Hollandse vrienden, eveneens opgestaan.

Hoe dit verder gaat lees je volgende week. Liever morgen verder lezen? Het boek is ook gewoon te koop en kun je hier bestellen!