Magistrale manoeuvres in Moskou (25)

qltel

John Beringen is bekend geworden door o.a. zijn boek ''Het verschijnsel Bob Evers'', hetgeen inmiddels een veel gezocht collectors-item is geworden. Geïnspireerd door de unieke opzet van de Bob Evers- verhalen besloot hij een eigen serie op te zetten: de ''Fred Huizinga-serie'' ''Magistrale Manoeuvres in Moskou'' is het eerste deel uit een trilogie.

Hoofdpersonen zijn drie jongens uit Utrecht van begin twintig jaar oud, t.w.: Fred Huizinga, die bij zijn vader in de zaak (een metaalbedrijf) werkt op de afdeling verkoop, Peter Heygraaf, advocatenzoon en student rechten en Hans Verlinden, die werkzaam is op het administratieve vlak via uitzendbureaus. Het verhaal speelt zich af in 1992; ruim een half jaar na de val van het ijzeren gordijn. Met toestemming van zijn uitgever en John zelf mogen we dit boek als feuilleton hier plaatsen. Mocht je de eerdere delen gemist hebben, een link naar de eerdere delen staat onderaan.

Oljev en Leonov bleken de waarheid gesproken te hebben. Toen Fred en Michael door de gang onder het gebouw liepen en Michael Igors naam riep, verried gestommel aan het eind van de gang dat er inderdaad iemand aanwezig was.

Tien tellen later had Michael de deur geopend. Een tengere gestalte met een opvallend schrander gezicht stapte naar buiten de gang in. Michael sprak een hele tijd met hem, onderwijl af en toe naar Fred wijzend. Fred hoorde verschillende keren zijn achternaam noemen. Eindelijk, na een paar minuten rap gesproken Russisch richtte Igor het woord in perfect Engels tot Fred: "Klopt het wat Michael zegt? Ben jij een zoon van de fabrikant Huizinga uit Holland?"  "Ja." "Igor, aangenaam." "Fred," zei Fred terwijl hij Igor de hand schudde. "En jij komt helemaal uit Holland hier naartoe om mij te bevrijden?" "Ja, dat wil zeggen: samen met nog twee Hollanders. Mijn vader vermoedde dat er iets goed mis was bij Novi Transport." "Dat mag je wel zeggen. Ik had de hoop langzamerhand al opgegeven en vreesde dat het slecht met mij zou aflopen. Als jij niet gekomen was..." "Laten we naar boven gaan," onderbrak Fred. "Er zijn nog meer mensen die jou graag willen ontmoeten." "Ja, laten we dat doen. Ik heb uit Michaels verhaal begrepen dat jullie twee van de vier bandieten in de kraag hebben gegrepen?" "Klopt," beaamde Fred, "Oljev en Leonov. De andere twee zijn helaas ontsnapt."

"Nou, die twee die jullie hebben, heb ik alvast wat te zeggen," verklaarde Igor grimmig. Hij beende met grote stappen in de richting van de trap. Eenmaal in het kantoor aangekomen, veerden Hans, Peter en Boris op om Igor de hand te schudden. Fred zag hoe hij een korte minachtende blik naar de twee vastgebonden schurken had geworpen. Plotseling weerde Igor alle aandacht af en wendde zich tot zijn twee oud-werknemers. Met een gezicht, vertrokken van woede en de handen in de zij geleund, stond hij tegenover hen en begon een donderpreek af te steken. De twee mannen wisten op het laatst niet meer hoe ze moesten kijken. Ineens stopte Igor en draaide zich abrupt om: "Ik moet eerst mijn vrouw opbellen."

Zover zou het echter niet komen. Vaag hoorden alle aanwezigen hoe er buiten een fluitsignaal werd gegeven. Eén tel later leek het of de hele wereld rondom het gebouw tot ontploffing kwam.

"DE BORSJTSJ WORDT NIET ZO HEET GEGETEN ALS ZE WORDT OPGEDIEND"

Voordat kan worden uitgelegd wat er precies gebeurde, dienen we even stil te staan bij hetgeen er in de afgelopen minuten elders op gang was gekomen.

Vriend en vijand zijn het er over eens dat het verdraaid moeilijk is om iets, wat niet door de beugel kan, volkomen ongezien te doen. Iedere politieman, waar ook ter wereld, zal desgevraagd bevestigen dat tal van strafzaken onverbiddelijk aan het rollen zijn gegaan, zuiver doordat iemand nèt op een (on)gelukkig moment naar buiten keek en iets zag, variërend van merkwaardig tot hoogst verdacht. En dat was nou precies wat er gebeurd was toen Boris zijn taxi parkeerde tegenover het gebouw van Novi Transport. Op de vierde verdieping van het hotel bevond zich een gast, een Duitser om precies te zijn, die de hele afgelopen dag in de stad had doorgebracht en dodelijk vermoeid was. Hij besloot om die avond vroeg naar bed te gaan. Nu was deze man een autoliefhebber. Juist voordat hij de gordijnen van zijn kamer wilde dichttrekken, zag hij hoe er langzaam een taxi kwam aanrollen en stopte aan de kant van de weg. Al eerder die dag had hij met belangstelling deze auto's bekeken: het waren Volga's  die, van een afstand, enige gelijkenis vertoonden met sommige Ford-modellen uit de jaren 60 en die allemaal in die typisch gele kleur gespoten waren. Er zou nog niets gebeurd zijn als niet alle inzittenden, de chauffeur incluis, waren uitgestapt en haastig naar het witte gebouw waren gelopen. De Duitser telde vijf mannen. Eén van hen belde aan bij de deur van het gebouw terwijl de andere vier zich  dusdanig opstelden dat degene die zou opendoen, hen niet zou zien. Wat toen volgde, was ronduit angstaanjagend. Meteen toen er werd opengedaan, haalde de man die had aangebeld iets uit zijn broekzak. Het bleek een wapen te zijn, afgaande op de reactie van de ander: deze stak zijn handen in de lucht. Op dat moment stormden de andere vier naar binnen. Voordat de deur weer gesloten werd, zag de Duitser nog net hoe de man, die had opengedaan, tegen de grond werd gewerkt. Dat was reden genoeg voor de hotelgast om direct de lift te nemen en zich naar de receptie beneden te spoeden. Het duurde even voordat er iemand gevonden was die Duits verstond en de onthutste man zijn verhaal kon doen. Het effect bleef niet uit! Meteen toen de receptioniste begreep wat de man had gezien, nam ze de telefoon en belde het dichtstbijzijnde politiebureau.

Nu kreeg heel Rusland na de Perestrojka te maken met een misdaadgolf waarbij gewapende overvallen aan de orde van de dag waren. Het is dus te begrijpen dat de politie reuze-actief werd na het telefoontje. Op stel en sprong werd er een groep geformeerd, die men in Nederland als een "arrestatieteam" zou omschrijven.

Nadat de receptioniste had laten weten dat de politie onderweg was, ging de Duitser weer naar zijn kamer alwaar hij in het halfduister het witte gebouw in de gaten hield. Na nog geen tien minuten werd zijn geduld beloond. Op de hoek van de straat stopten vijf donkere overvalwagens dicht achter elkaar.

De Duitser raakte de tel kwijt ergens in de veertig, zijnde het aantal mannen dat uit de auto's stroomde. Ademloos keek hij toe hoe ze een kordon rondom het gebouw legden. De mannen, zo te zien voorzien van karabijnen, namen verdekte posities in. Vier man sleepten iets zwaars naar de voordeur van het transportbedrijf. Het bleek een metalen stormram met grote handvatten te zijn, speciaal geconstrueerd om zelfs de meest solide deur te laten bezwijken. De mannen met de stormram werden op de voet gevolgd door een man of tien, die allen een pistool in de aanslag hielden. Een van hen bezat een portofoon waar hij af en toe in sprak. De Duitser bezag dit tafereel met stijgend ontzag.

"Lieve help," dacht hij bij zichzelf, "daar kunnen wij nog wat van leren. Die Russen schijnen bepaald in mankracht te geloven."

Inmiddels hadden de mannen met de stormram hun positie bij de voordeur ingenomen. De man met de portofoon haalde, na nog een moment in het apparaat gesproken te hebben, een fluitje te voorschijn en blies hierop. Met één flinke klap was de voordeur open gebeukt. Er was een hevig glasgerinkel te horen dat van de achterkant van het gebouw scheen te komen. Meteen nadat de deur splinterend was opengezwaaid, hadden de mannen met de stormram een stap zijwaarts gedaan waarop de hele ploeg wachtenden naar binnen rende. Naar wat er zich binnenin het gebouw afspeelde, kon de Duitser slechts gissen.

Hoe dit verder gaat lees je volgende week. Liever morgen verder lezen? Het boek is ook gewoon te koop en kun je hier bestellen!