Magistrale manoeuvres in Moskou (19)

qltel

John Beringen is bekend geworden door o.a. zijn boek ''Het verschijnsel Bob Evers'', hetgeen inmiddels een veel gezocht collectors-item is geworden. Geïnspireerd door de unieke opzet van de Bob Evers- verhalen besloot hij een eigen serie op te zetten: de ''Fred Huizinga-serie'' ''Magistrale Manoeuvres in Moskou'' is het eerste deel uit een trilogie.

Hoofdpersonen zijn drie jongens uit Utrecht van begin twintig jaar oud, t.w.: Fred Huizinga, die bij zijn vader in de zaak (een metaalbedrijf) werkt op de afdeling verkoop, Peter Heygraaf, advocatenzoon en student rechten en Hans Verlinden, die werkzaam is op het administratieve vlak via uitzendbureaus. Het verhaal speelt zich af in 1992; ruim een half jaar na de val van het ijzeren gordijn. Met toestemming van zijn uitgever en John zelf mogen we dit boek als feuilleton hier plaatsen. Mocht je de eerdere delen gemist hebben, een link naar de eerdere delen staat onderaan.

SONIA VERTELT OVER IGORS ZAKENREIS

Nog geen drie minuten later kwam Michael weer terug. De moed zonk Fred in de schoenen: "Klopte het telefoonnummer niet of was ze niet thuis?" vroeg hij. Michael was gaan zitten en gaf Fred het papier terug. "Geen van beide," antwoordde hij. "Ik heb met de vrouw van Igor gesproken, ze heet trouwens Sonia, maar ze wilde over de telefoon niets zeggen."

"O?" "Ja, maar maak je niet ongerust want ik heb haar in het kort verteld waarom ik haar opbelde en toen vroeg ze of ik zo dadelijk langs kon komen. Ik heb haar verteld dat ik een Hollandse zakenrelatie van Igor op bezoek had." "We gaan er dus naar toe," concludeerde Fred. "Ja, dat wil zeggen: ik ga samen met jou op bezoek bij haar." Toen Michael de verbaasde blikken van Hans en Peter zag, haastte hij zich om zich nader te verklaren: "Weet je, als we met vier man binnen komen stappen, heb je kans dat we haar overvallen en dat ze misschien dichtklapt." Hans en Peter knikten.

"Woont ze hier in de buurt?" vroeg Hans. "Nee aan de andere kant van de stad, vlak bij metrostation Kolomenskaja. Dat is in het zuidoostelijke gedeelte." Piekerend staarde hij voor zich uit: "Ik heb er eigenlijk spijt van dat ik Boris heb weggestuurd," zei hij tenslotte. "We zullen met de bus en de metro moeten." "Het is zeker een heel eind hier vandaan," merkte Fred op. Michael haalde zijn schouders op: "Nou ja, we zullen alleen een stukje moeten lopen naar de bushalte; verder is het geen probleem." Hij pakte zijn glas en dronk het leeg. "Peter, kiep dat glas leeg, dan kunnen we gaan."

Achteraf viel de hele reis nogal mee. De jongens moesten een paar honderd meter in de richting van de stad lopen om dan de weg, die ze hadden gevolgd, over te steken alsmede de spoorlijn die daar pal naast liep. Toen ze dat gedaan hadden, zagen ze meteen een bushalte. Hans wiste het zweet van zijn voorhoofd en keek een moment verbaasd achterom: "Zeg Michael, op die hoofdweg van daarnet rijden ook bussen. Was het niet mogelijk om dààr op te stappen?" "Jawel," antwoordde Michael, "alleen hadden we dan een paar keer moeten overstappen. Hier vandaan komen we rechtstreeks bij Station Beloruskaja vanwaar we in één ruk met de metro naar Kolomenskaja kunnen reizen." "Ik snap het."

Ze schoven aan bij de overige mensen die op de bus wachtten. Toen deze arriveerde, zagen de jongens al dat alle zitplaatsen bezet waren en er reeds een groot aantal mensen in het gangpad stond. "Lieve help, dat wordt wringen," riep Hans uit. "Och, dat is hier heel gewoon," verklaarde Michael. "Gaan jullie maar voor, dan zorg ik wel voor de kaartjes."  Toen de bus hortend en stotend op gang was gekomen en de jongens zich geplet voelden doordat van alle kanten mensen tegen hen aan leunden als het voertuig een bocht nam, hadden ze machtig veel spijt dat ze in het hotel niet gewoonweg een taxi hadden besteld. Het zweet liep ze in straaltjes van het gezicht. Michael scheen nergens last van te hebben; die keek zo opgewekt alsof hij ieder moment een liedje kon gaan fluiten.

"Ik weet nu hoe sardientjes in een blikje zich moeten voelen," bromde Hans tegen Fred. "Man praat me er niet van," zei Fred hartgrondig, "ik ben nu al doornat." Eindelijk, na een rit die voor de zwetende jongens een eeuwigheid leek te duren, doemde het bekende stationsgebouw op. "Hier moeten we eruit," riep Michael. Ze liepen nu naar een zijvleugel van het gebouw alwaar ze via een donkere hal de trap naar beneden afliepen. "Fred, geef me wat roebels want ik moet metromunten kopen," verzocht Michael. Fred wrong wederom zijn hand in zijn broekzak en haalde hier de al wat dunner wordende rol bankbiljetten uit. Hij pelde er eentje af. "Je krijgt nog geld van me van de telefoon en de buskaartjes," zei hij terwijl hij het biljet aan Michael gaf. "Ja, dat klopt," reageerde deze, "maar hier hou je nog dik aan over." Vervolgens spoedde hij zich naar het loket. Geduldig wachtten Hans, Fred en Peter tot dat Michael weer terug was. In de ondergrondse ruimte was het tenminste koel.

De drie jongens keken belangstellend naar de drommen mensen die gehaast de ruimte in en uit liepen. Een eindje verderop begon een straatmuzikant te spelen op een accordeon. "Slim bekeken," zei Fred, "met de akoestiek hier krijg je een prachtig effect."

Even later begon de man met lange, melancholieke uithalen te zingen. Hoewel de jongens geen syllabe verstonden van de tekst, waren ze onder de indruk van het geluid dat de man nu voortbracht. Fred had al iets opgemerkt over het geluidseffect, maar de stem van de man kreeg een galm die hen kippenvel bezorgde. In eerste instantie merkten ze dan ook niet dat Michael inmiddels was terug gekomen: "Jongens, wakker worden." "O ja, dank je," sprak Fred verstrooid toen hij een handjevol kleingeld van Michael aanpakte. "Ik heb meteen maar acht metromunten aangeschaft," verduidelijkte deze, de munten tonend, "enne... ik heb het geld voor de bus en de telefoon gelijk verrekend." "Ja, dat is goed." Fred liet het kleingeld in zijn broekzak glijden.

"Wat staan jullie vreemd te kijken?" vroeg Michael. "We vinden dit een mooi lied," verklaarde Hans.  Michael luisterde een moment: "Ik ken het. "Ik wil huilen" is de titel. Gaan we?" "Ja."

Hoe dit verder gaat lees je volgende week. Liever morgen verder lezen? Het boek is ook gewoon te koop en kun je hier bestellen!