Zo sexy als een blok beton

KAF-submit

In bouwend Nederland vliegen de duurzame ambities je de laatste tijd om de oren. Niet gek, als je bedenkt dat 50% van het grondstoffenverbruik van Nederland op het conto van de bouw komt. Opdrachtgevers als Rijkswaterstaat schuwen grote woorden niet en beweren in 2030 al circulair te willen werken. Laat dat even bezinken. Kunnen wij over 12 jaar een megaproject als de Blankenburgverbinding realiseren zónder afval te produceren? Misschien wel, en de meest sexy mogelijkheid daarvoor gaat over … beton.

Beton, sexy? Dat dachten ze achter het ijzeren gordijn ook ja! Maar ook in Nederland is beton nog één van de meest gebruikte bouwmaterialen, met een productie van 13 miljoen m3 per jaar. Wereldwijd is het harde spul goed voor 7% van de CO2-uitstoot. Het grootste gedeelte hiervan belandt in woningen, maar ook de grond-, weg- en waterbouw-sector (GWW-sector) is een grootafnemer. Al die bouwactiviteiten leveren jaarlijks 25 miljoen ton afval op, waarvan 10 miljoen ton uit betonpuin bestaat. Als je dat vergelijkt met de 9 miljoen ton huishoudelijk afval zie je waarom beton sexy is voor duurzaamheidsambities. We hebben het over serieuze hoeveelheden. Maar er is nog een reden.

De betonsector is namelijk al heel ver. De cijfers lopen wat uiteen, maar grofweg de helft van die 10 miljoen ton wordt hergebruikt. Het grootste gedeelte als fundatiemateriaal, bijvoorbeeld voor wegen, en een steeds groter deel voor de productie van nieuw beton. Beton bestaat namelijk uit zand, grind en cementsteen. Om tot een daadwerkelijk circulaire betonsector te komen moeten deze deeltjes gescheiden uit gebruikt beton gedestilleerd kunnen worden. En op de Provada dit jaar leverde het bedrijf Rutte Group een mooi the future is here moment: de eerste machine ter wereld die dit voor elkaar krijgt. Ze omschrijven de werking ervan zelf als het herkauwen van een koe. De machine kauwt net zo lang op het beton tot het grind schoon is. Vervolgens kunnen de drie grondstoffen opnieuw gebruikt worden voor de productie van cement. Dat cement is ook nog eens steviger, omdat het grind licht beschadigd uit het proces komt. Daardoor hecht het beter aan cement en wordt het beton tot 25% sterker. Win-win, want zo hoef je minder cement te gebruiken en bespaar je dus ook materiaal. Dat ze het resulterende circulaire cement Freement hebben genoemd moeten we maar voor lief nemen.

Rijkswaterstaat wil het, een wegenbouwer kan het. Maar zoals altijd zijn er (beton-)producten en (cement-)leveranciers die helemaal niet zitten te wachten op circulariteit. Minder productie is immers minder winst. Het zal aan de eindgebruikers, zoals projectontwikkelaars en woningbouwcorporaties, liggen om het voorbeeld van Rijkswaterstaat te volgen. Het inkopen van duurzaam beton zal uiteindelijk de hele sector dwingen over te stappen op een vorm van Freement. En de eerste partij die een naam verzint die niet de indruk wekt alleen de markt voor vrijmetselaars te bedienen, kan daar een grote jongen in worden.

Deze column werd geschreven door Daniël van schrijverscollectief Kaf.